ECLI:NL:RBZWB:2021:5360
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake fiscale adviezen en informele verschoningsrecht
Op 25 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker vroeg om een voorlopige voorziening. Verzoeker had in de bezwaarfase verzocht om de inspecteur van de Belastingdienst op te dragen om bepaalde stukken uit zijn dossier te verwijderen. Deze stukken betroffen fiscale adviezen die volgens verzoeker onder het informele verschoningsrecht van belastingadviseurs vallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat er geen sprake was van onverwijlde spoed die het treffen van een voorlopige voorziening vereiste. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet spoedeisend was, aangezien verzoeker pas 16 maanden na de aanslag en 7 maanden na de informatiebeschikkingen het verzoek had ingediend. De inspecteur had bovendien aangevoerd dat er geen financiële noodsituatie was en dat er uitstel van betaling was verleend voor de aanslag. De voorzieningenrechter concludeerde dat indien de hoofdzaak zou uitwijzen dat de stukken in strijd met het informele verschoningsrecht zijn ingebracht, dit aan de rechtbank in de hoofdzaak zou zijn om daarover te oordelen. De voorzieningenrechter heeft geen inzage in alle op de zaak betrekking hebbende stukken nodig geacht voor zijn oordeel en heeft ook geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.