ECLI:NL:RBZWB:2021:5197
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen aanvraag bijzondere bijstand voor verhuiskosten
Op 18 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.H. Steenbergen, en het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant. Eiseres had op 15 december 2020 beroep ingesteld tegen het besluit van 11 december 2020, waarin haar bezwaar tegen een eerder besluit niet-ontvankelijk was verklaard. Dit eerdere besluit betrof de afwijzing van haar aanvraag voor bijzondere bijstand voor verhuiskosten, die zij had ingediend naar aanleiding van een verhuizing die niet uitstelbaar was. Tijdens de zitting op 2 september 2021 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelde dat zij recht had op bijzondere bijstand omdat zij voldeed aan de voorwaarden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het Werkplein erkende dat eiseres een aanvraag had ingediend, maar dat deze aanvraag niet aan de vereisten voldeed. De rechtbank oordeelde dat eiseres recht had op beoordeling van haar aanvraag en dat het Werkplein haar niet in de gelegenheid had gesteld om de aanvraag aan te vullen. Hierdoor was de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar onterecht. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand, wat betekende dat eiseres geen aanspraak kon maken op bijzondere bijstand.
De rechtbank heeft het Werkplein ook veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.496,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending.