ECLI:NL:RBZWB:2021:5130
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2015
Op 12 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin belanghebbende beroep had ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2015. De uitspraak op bezwaar was gedateerd op 4 mei 2021 en was verzonden aan de gemachtigde van belanghebbende. De wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, wat betekent dat het beroepschrift uiterlijk op 15 juni 2021 ingediend had moeten zijn.
Echter, het beroepschrift is pas op 25 juni 2021 bij de rechtbank ontvangen, wat betekent dat het niet-tijdig is ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijnoverschrijding van openbare orde is, wat inhoudt dat bij overschrijding van de termijn een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen, tenzij er sprake is van verschoonbaarheid. Belanghebbende heeft aangevoerd dat het administratiekantoor, dat haar vertegenwoordigde in de bezwaarfase, de uitspraak op bezwaar pas op 19 juni 2021 aan haar heeft doorgezonden. Dit zou de termijnoverschrijding volgens belanghebbende verschoonbaar maken.
De rechtbank oordeelt echter dat de redenen die belanghebbende aanvoert niet voldoende zijn om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te kwalificeren. De inspecteur heeft de uitspraak op bezwaar tijdig verzonden naar het adres van de gemachtigde, en het is de verantwoordelijkheid van belanghebbende om ervoor te zorgen dat zij tijdig op de hoogte is van de uitspraak. De rechtbank concludeert dat er geen omstandigheden zijn die erop wijzen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, en verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.