ECLI:NL:RBZWB:2021:5128

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 oktober 2021
Publicatiedatum
12 oktober 2021
Zaaknummer
BRE-21_604
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak over aanslag inkomstenbelasting 2010

Op 12 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke zaak waarbij belanghebbende, wonende in België, een verzoek indiende om vergoeding van proceskosten. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van de intrekking van zijn beroep tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2010. De inspecteur van de Belastingdienst had eerder gereageerd op het verzoek van belanghebbende, maar de rechtbank oordeelde dat de inspecteur niet in de proceskosten kon worden veroordeeld.

De rechtbank stelde vast dat een proceskostenveroordeling alleen mogelijk is indien de inspecteur geheel of gedeeltelijk aan belanghebbende is tegemoetgekomen, zoals bepaald in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Belanghebbende had verzocht om vergoeding van kosten voor verleende rechtsbijstand en € 150 aan (verlet)kosten, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat belanghebbende daadwerkelijk kosten had gemaakt voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Daarnaast werd het bedrag van € 150 aan (verlet)kosten niet onderbouwd met bewijsstukken en was er geen sprake van kosten voor het bijwonen van een zitting, aangezien er geen zitting had plaatsgevonden. De rechtbank wees het verzoek om proceskostenvergoeding af en merkte op dat de wet niet toestaat dat de inspecteur wordt veroordeeld tot het vergoeden van griffierecht, hoewel belanghebbende wel griffierecht had betaald. De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/604
uitspraak van 12 oktober 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a in verbinding met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , België,

belanghebbende,
en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

Betreft

Het verzoek van belanghebbende op grond van artikel 8:75a van de Awb om de inspecteur te veroordelen in de proceskosten.

Motivering

Belanghebbende heeft verzocht om een vergoeding van proceskosten in verband met de intrekking van het beroep betreffende de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2010 met aanslagnummer [aanslagnummer] H.06.
De inspecteur heeft bij brief van 26 augustus 2021 gereageerd op het verzoek van belanghebbende.

Oordeel over het verzoek

De rechtbank kan de inspecteur in de proceskosten veroordelen, indien daarom bij de intrekking van het beroep wordt verzocht en de inspecteur geheel of gedeeltelijk aan belanghebbende is tegemoetgekomen (artikel 8:75a van de Awb).
Belanghebbende heeft verzocht om vergoeding van de kosten voor verleende rechtsbijstand en € 150 aan (verlet)kosten die gemaakt zouden zijn voor postzendingen, telefoonkosten en het bijwonen van een zitting van 2 uur.
De rechtbank merkt op dat een proceskostenveroordeling alleen mogelijk is voor kosten die worden genoemd in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het gaat om de volgende kosten:
a. kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand,
b. kosten van een getuige, deskundige of tolk die door een partij of een belanghebbende is meegebracht of opgeroepen, dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht,
c. reis- en verblijfkosten van een partij of een belanghebbende,
d. verletkosten van een partij of een belanghebbende,
e. kosten van uittreksels uit de openbare registers, telegrammen, internationale telexen, internationale telefaxen en internationale telefoongesprekken,
f. kosten van het als gemachtigde optreden van een arts in zaken waarin enig wettelijk voorschrift verplicht tot tussenkomst van een gemachtigde die arts is.
Het verzoek om vergoeding van verleende rechtsbijstand en € 150 aan diverse kosten wordt afgewezen. Er is niet gebleken uit de stukken dat belanghebbende voor het geschil dat aan de orde is geweest een gemachtigde heeft ingeschakeld en kosten heeft moeten maken voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Het bedrag van € 150 wat belanghebbende opgeeft aan (verlet)kosten is niet onderbouwd door middel van bewijsstukken. Daarnaast is er ook geen sprake van gemaakte kosten voor het bijwonen van een zitting aangezien er geen zitting is gehouden.
Belanghebbende heeft € 49 aan griffierecht betaald. De wet biedt niet de mogelijkheid om in deze procedure de inspecteur te veroordelen tot het vergoeden van griffierecht. De inspecteur moet dat echter wel uit zichzelf doen (artikel 8:41, zevende lid, van de Awb).

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 12 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.