ECLI:NL:RBZWB:2021:5127

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 oktober 2021
Publicatiedatum
12 oktober 2021
Zaaknummer
BRE-21_189
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak over inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

Op 12 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke zaak, waarbij belanghebbende verzocht om vergoeding van proceskosten in verband met de intrekking van zijn beroep tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2018. De zaak, geregistreerd onder nummer BRE 21/189, betreft een verzoek op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) om de inspecteur van de Belastingdienst te veroordelen in de proceskosten. De inspecteur had eerder gereageerd op het verzoek van belanghebbende, maar de rechtbank oordeelde dat de proceskostenveroordeling alleen mogelijk is indien de inspecteur geheel of gedeeltelijk aan belanghebbende is tegemoetgekomen.

Belanghebbende had een vergoeding van € 50,00 aan gemaakte kosten verzocht, maar de rechtbank wees dit verzoek af. De rechtbank merkte op dat een proceskostenveroordeling alleen mogelijk is voor kosten die zijn genoemd in het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank concludeerde dat het verzoek om vergoeding van kosten niet verder was onderbouwd met bewijsstukken, waardoor het verzoek werd afgewezen. Daarnaast had belanghebbende € 49,00 aan griffierecht betaald, maar de wet biedt geen mogelijkheid om de inspecteur te veroordelen tot vergoeding van griffierecht in deze procedure.

De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen en deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen zijn aangetekend op de hoogte gesteld van deze beslissing. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener van het verzetschrift kan verzoeken om gehoord te worden over het verzet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/189
uitspraak van 12 oktober 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a in verbinding met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats],

belanghebbende,
en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

Betreft

Het verzoek van belanghebbende op grond van artikel 8:75a van de Awb om de inspecteur te veroordelen in de proceskosten.

Motivering

Belanghebbende heeft verzocht om een vergoeding van proceskosten in verband met de intrekking van het beroep betreffende de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2018 met aanslagnummer [aanslagnummer].H.86.01.
De inspecteur heeft bij brief van 26 augustus 2021 gereageerd op het verzoek van belanghebbende.

Oordeel over het verzoek

De rechtbank kan de inspecteur in de proceskosten veroordelen, indien daarom bij de intrekking van het beroep wordt verzocht en de inspecteur geheel of gedeeltelijk aan belanghebbende is tegemoetgekomen (artikel 8:75a van de Awb).
Belanghebbende heeft verzocht om vergoeding van € 50,00 aan gemaakte kosten.
De rechtbank merkt op dat een proceskostenveroordeling alleen mogelijk is voor kosten die worden genoemd in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het gaat om de volgende kosten:
a. kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand,
b. kosten van een getuige, deskundige of tolk die door een partij of een belanghebbende is meegebracht of opgeroepen, dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht,
c. reis- en verblijfkosten van een partij of een belanghebbende,
d. verletkosten van een partij of een belanghebbende,
e. kosten van uittreksels uit de openbare registers, telegrammen, internationale telexen, internationale telefaxen en internationale telefoongesprekken,
f. kosten van het als gemachtigde optreden van een arts in zaken waarin enig wettelijk voorschrift verplicht tot tussenkomst van een gemachtigde die arts is.
Het verzoek om vergoeding van kosten die gemaakt zouden zijn wordt afgewezen. Het verzoek is namelijk niet verder onderbouwd door middel van bewijsstukken, waaruit blijkt dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.
Belanghebbende heeft € 49,00 aan griffierecht betaald. De wet biedt niet de mogelijkheid om in deze procedure de inspecteur te veroordelen tot het vergoeden van griffierecht. De inspecteur moet dat echter wel uit zichzelf doen (artikel 8:41, zevende lid, van de Awb).

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 12 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.