ECLI:NL:RBZWB:2021:5116

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 oktober 2021
Publicatiedatum
11 oktober 2021
Zaaknummer
C/02/389314 / HA RK 21-190
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

Op 11 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door twee verzoekers, beiden wonende te Etten-Leur, tegen mr. J.W. Ponds, de rechter belast met de behandeling van hun hoofdzaak. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een mondelinge behandeling die op 31 augustus 2021 gepland stond. Verzoekers voerden aan dat de rechter de schijn van partijdigheid had gewekt door het toestaan van nadere stukken van de eiseres en het afwijzen van hun verzoek om aanhouding van de procedure vanwege gezondheidsklachten.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de beslissing van de rechter om de mondelinge behandeling niet aan te houden een procesbeslissing is en derhalve geen grond voor wraking vormt. De rechter had op het moment van de beslissing nog niet beslist over de toelating van de nadere stukken. De wrakingskamer oordeelde dat verzoekers onvoldoende feiten en omstandigheden hebben aangedragen die zouden wijzen op een vooringenomenheid van de rechter. Bovendien was het indienen van nadere stukken voorafgaand aan een mondelinge behandeling geen reden voor uitstel.

De wrakingskamer concludeerde dat het wrakingsverzoek lichtvaardig was ingediend en dat verzoekers kennelijk de procesgang wilden vertragen. Daarom werd besloten dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zou worden genomen. De beschikking werd openbaar uitgesproken door de rechters op 11 oktober 2021.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Middelburg
zaaknummer / rekestnummer: C/02/389314 / HA RK 21-190
Beschikking van 11 oktober 2021
op het wrakingsverzoek van

1.[verzoeker 1],

2.
[verzoeker 2],
beiden wonende te Etten-Leur,
verzoekers,
gemachtigde: UnitedLegal.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het bij e-mail van 31 augustus 2021 ontvangen wrakingsverzoek van verzoekers tegen
mr. J.W. Ponds, in zijn hoedanigheid van kantonrechter in deze rechtbank en belast met de behandeling van de hierna te noemen zaak;
- de schriftelijke reactie van mr. Ponds op het wrakingsverzoek;
- het verzoek van verzoekers tot wraking van de wrakingskamer, locatie Middelburg, ontvangen bij e-mail 15 september 2021;
- de beslissing van de wrakingskamer, locatie Middelburg, van 21 september 2021 betreffende het verzoek tot wraking van de wrakingskamer, locatie Middelburg, waarbij dit verzoek kennelijk ongegrond is verklaard (procedurenr. 02/389857 HA RK 21-194);
- de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek door de wrakingskamer, locatie Middelburg, op 7 oktober 2021, waarbij als toehoorders zijn verschenen mevrouw [A] en mevrouw [B] namens [naam stichting], vergezeld van mr. J. van Baaren.
Verzoekers en de gewraakte rechter zijn, alhoewel zij behoorlijk zijn opgeroepen, niet verschenen.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van mr. J.W. Ponds voornoemd, hierna te noemen de rechter, belast met de behandeling van de hoofdzaak bij de sector kanton van deze rechtbank tussen [naam stichting] als eiseres en verzoekers als gedaagden met procedurenummer 9094777 \ CV EXPL 21-913.
2.2.
De rechter berust niet in het verzoek tot zijn wraking.

3.De feiten en de gronden van de wraking

3.1.
In de hoofdzaak was een mondelinge behandeling bepaald op 31 augustus 2021 om 10.00 uur. Voorafgaand aan deze behandeling, op 19 augustus 2021, heeft de gemachtigde van eiseres in de hoofdzaak een groot aantal nadere producties ingediend.
3.2.
Bij e-mailbericht van 31 augustus 2021 om 6.00 uur hebben verzoekers aan de rechtbank verzocht de mondeling behandeling te verplaatsen c.q. de procedure aan te houden. Zij hebben daartoe aangevoerd dat eiseres in de hoofdzaak door het laattijdig indienen van het omvangrijk aantal producties in strijd heeft gehandeld met de goede procesorde waardoor verzoekers in hun processuele belangen zijn geschaad, en voorts dat zij kampen met ernstige gezondheidsklachten.
3.3.
Bij e-mailbericht van 31 augustus 2021 om 9.16 uur is namens de rechter aan verzoekers meegedeeld dat “hij niet akkoord is met aanhouding van de procedure en dat de zitting van vandaag om 10.00 uur te Bergen op Zoom door zal gaan.”
3.4.
Bij e-mailbericht van 31 augustus 2021 om 9.43 uur hebben verzoekers vervolgens een verzoek tot wraking van de rechter ingediend. Dit wrakingsverzoek vermeldt, kort samengevat, de navolgende gronden
:De rechter heeft de schijn van partijdigheid gewekt door (1
)het toestaan van nadere stukken die door eiseres in de hoofdzaak voorafgaand aan de mondelinge behandeling zijn overgelegd en (2) het zonder toelichting afwijzen van het aanhoudingsverzoek dat is gegrond op door verzoekers aangevoerde ernstige gezondheidsklachten
.
3.5.
De rechter heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Hij stelt voorop dat hij op 31 augustus 2021 (nog) niet heeft beslist over de toelating van nadere stukken door eiseres in de hoofdzaak. Hij heeft slechts beslist op het verzoek tot verplaatsing/uitstel van de mondelinge behandeling.
De rechter voert aan dat debeslissing op het uitstelverzoek een procedurele beslissing i
s. Volgens vaste jurisprudentie vormt een procesbeslissing in beginsel geen grond voor wraking, ook niet als die beslissing de partij die het wrakingsverzoek indient onwelgevallig is, aldus de rechter.
De rechter voert voortsaan dat hij vanwege de spoedeisendheid aan de griffie van de rechtbank heeft verzocht om de beslissing telefonisch door te geven aan (de gemachtigde van) verzoekers. Omdat verzoekers telefonisch niet bereikbaar waren, is de beslissing per e-mail kenbaar gemaakt.
Het uitstelverzoek is afgewezen, omdat het geen eenstemmig verzoek van partijen betrof en ook geen sprake was van klemmende redenen, aldus de rechter.
De rechter voert verder nogaan dat, voor zover verzoekers uit de beslissing om de zitting doorgang te laten vinden, zouden hebben mogen afleiden dat daarmee tevens zou zijn beslist om de nadere stukken van de zijde van eiseres in de hoofdzaak toe te laten, ook daarvoor geldt dat dit een procesbeslissing betreft.

4.De beoordeling4.1.Ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een partij een rechter die een zaak behandelt wraken op grond van feiten en/of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.4.2.Daarbij moet voorop worden gesteld dat, bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter, als uitgangspunt geldt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert dat een rechter ten aanzien van een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Daarvan is naar het oordeel van de wrakingskamer in onderhavige zaak niet gebleken.

4.3.
De beslissing van de rechter om de mondelinge behandeling niet aan te houden is een procesbeslissing. Een procesbeslissing vormt geen grond voor wraking. Dit is anders indien die beslissing dermate onbegrijpelijk is dat deze een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de rechter jegens een verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat een bij een partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Door verzoekers zijn geen feiten en/of omstandigheden gesteld op grond waarvan moet worden aangenomen dat daarvan sprake is.
Het indienen van nadere stukken voorafgaand aan een mondelinge behandeling is geen reden voor uitstel van een mondelinge behandeling. De rechter beslist pas ter zitting over het al dan niet toelaten van die stukken. Die beslissing wordt niet voorafgaand aan de mondelinge behandeling genomen.
Verzoekers hebben voorts hun stelling dat zij kampen met “ernstige gezondheidsklachten” niet nader toegelicht en onderbouwd. Daarbij is van belang dat verzoekers in hun conclusie van antwoord in de hoofdzaak ook al een dergelijk aanhoudingsverzoek hebben gedaan, welk verzoek door de rolrechter niet is gehonoreerd, zodat het kennelijk niet om plotseling opgekomen klachten gaat. Het had op de weg van verzoekers gelegen een uitstelverzoek op deze grond eerder in te dienen en te onderbouwen.
In verband met de spoedeisendheid en het feit dat verzoekers op dat moment telefonisch niet bereikbaar waren, is de beslissing op het verzoek per e-mail van 31 augustus 2021 om 9.16 uur aan verzoekers met een enkele mededeling kenbaar gemaakt. Ook hieruit kan niet worden afgeleid dat de rechter hiermee is vooruitgelopen op de inhoudelijke beoordeling van de zaak, noch heeft de rechter hiermee op enige wijze de schijn van partijdigheid, dan wel vooringenomenheid jegens verzoekers gewekt.
Uit het voorgaande volgt dat het wrakingsverzoek moet worden afgewezen.
4.4.
De wrakingskamer is van oordeel dat verzoekers, gelet op de lichtvaardige wijze waarop verzoekers onderhavig verzoek tot wraking alsmede het verzoek tot wraking van de wrakingskamer hebben gedaan, het feit dat het verzoek onvoldoende is onderbouwd en het feit dat verzoekers het niet nodig hebben gevonden de behandeling van het verzoek in persoon bij te wonen, met het verzoek tot wraking kennelijk hebben bedoeld de procesgang te vertragen. Er is dan ook, naar het oordeel van de wrakingskamer, sprake van misbruik van het middel van wraking. De wrakingskamer zal op de voet van artikel 39 lid 4 Rv bepalen dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling wordt genomen.
5. De beslissing
De wrakingskamer
5.1.
wijst het wrakingsverzoek af,
5.2.
bepaalt dat de behandeling van de zaak met nummer 9094777 \ CV EXPL 21-913 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek,
5.3.
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.M. de Jager, mr. B.J. Duinhof en mr. R.P. Broeders en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2021. [1]

Voetnoten

1.FM