ECLI:NL:RBZWB:2021:5092

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 oktober 2021
Publicatiedatum
8 oktober 2021
Zaaknummer
BRE-21_1351
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroepschrift inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

Op 8 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 21/1351 en 21/1352, waarbij de rechtbank de beroepen van belanghebbenden niet-ontvankelijk heeft verklaard. De belanghebbenden, vertegenwoordigd door hun gemachtigde P.A.A. Brouwers, hadden een beroepschrift ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst met betrekking tot aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2016. De uitspraak op bezwaar was gedateerd op 22 januari 2021, en de wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 5 maart 2021. Het beroepschrift werd echter pas op 24 maart 2021 door de rechtbank ontvangen, wat leidde tot de conclusie dat het niet-tijdig was ingediend.

De rechtbank overwoog dat de overschrijding van de beroepstermijn van openbare orde is, wat betekent dat bij termijnoverschrijding een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen, tenzij er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De gemachtigde voerde aan dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat hij niet op de hoogte was van de uitspraak op bezwaar, die naar een oud adres was gestuurd. De rechtbank oordeelde echter dat de gemachtigde verantwoordelijk was voor het doorgeven van een adreswijziging en dat het niet doorgeven van deze wijziging voor risico van de gemachtigde kwam. De rechtbank concludeerde dat de redenen voor de termijnoverschrijding niet verschoonbaar waren en verklaarde de beroepen niet-ontvankelijk.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 21/1351 en 21/1352
uitspraak van 8 oktober 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen

[belanghebbende 1], wonende te [woonplaats],

[belanghebbende 2],wondende te [woonplaats]
belanghebbenden,
en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

Motivering

De gemachtigde van belanghebbenden, P.A.A. Brouwers, werkzaam bij AdminMasters B.V., kantoorhoudende aan de Hoogeveenenweg 11, unit 2.01 te (2913 LV) Nieuwerkerk a/d Ijssel heeft een beroepschrift ingediend betreffende de uitspraak op bezwaar tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2016 met aanslagnummers [aanslagnummer 1]H.66.01. en [aanslagnummer 2]H.66.01.
De uitspraak op bezwaar heeft als dagtekening 22 januari 2021. Er zijn geen aanwijzingen dat verzending aan belanghebbende pas na die dagtekening heeft plaatsgevonden.
De wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn eindigde op 5 maart 2021. Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Ook is het beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd en niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Het beroepschrift is op 24 maart 2021 bij de rechtbank ontvangen. Het beroepschrift is daarom niet-tijdig ingediend.
De beroepstermijn is van openbare orde. Dit betekent dat bij een termijnoverschrijding een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen. Dat is alleen anders indien “redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het beroepschrift in verzuim is geweest”, oftewel indien de termijnoverschrijding ‘verschoonbaar’ is.
De gemachtigde heeft redenen aangevoerd voor de overschrijding van de beroepstermijn. Ten tijde van het indienen van het bezwaarschrift op 26 augustus 2019 was gemachtigde werkzaam bij het kantoor Masters of Tax B.V. met het postadres Dreef 148 te (3075 HE) Rotterdam (hierna: het oude adres). Op 24 juli 2020 is de B.V. ontbonden en tot 31 augustus 2020 is er voor de post die nog op het oude adres bezorgd zou worden een doorzendservice geregeld. Post die bezorgd werd bij de nieuwe bewoners werd afgegeven bij de buren en door middel van Whatsapp werd dat gemeld aan de gemachtigde. De ontbinding van de B.V. is niet expliciet doorgeven aan de Belastingdienst, maar de Belastingdienst wordt automatisch op de hoogte gebracht van de ontbinding door de Kamer van Koophandel. De status van de behandeling van het bezwaarschrift is door gemachtigde uit het oog verloren door de lange behandeltijd die de Belastingdienst nodig heeft gehad. De gemachtigde is, vanwege contact met een medewerker van invordering inzake een intrekking van uitstel van betaling, erachter gekomen dat er uitspraak op bezwaar is gedaan. Na contact met de inspecteur die de uitspraak op bezwaar heeft gedaan is de uitspraak hem per mail nogmaals toegezonden. Zodoende is er pas op 10 maart 2021 kennis genomen van de uitspraak. De gemachtigde heeft de inspecteur verzocht om een nieuwe uitspraak voorzien van een nieuwe dagtekening. Dit verzoek is afgewezen. Gelet op het voorgaande is gemachtigde van mening dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.
De rechtbank is van oordeel dat deze redenen de overschrijding niet verschoonbaar maken. Niet in geschil is dat de uitspraak op bezwaar aan het oude adres is gestuurd, en ook is niet in geschil dat geen adreswijziging door de gemachtigde is doorgegeven. Wel is de vraag aan wie het te wijten is dat het oude adres is gehanteerd bij de uitspraak op bezwaar. De rechtbank begrijpt de stelling van belanghebbende aldus dat de inspecteur bekend had moeten zijn met de ontbinding van de B.V. door de inschrijving daarvan in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, wat de termijnoverschrijding verschoonbaar moet maken. Naar het oordeel van de rechtbank brengt berichtgeving van de Kamer van Koophandel aan de inspecteur over ontbinding van de B.V. nog niet mee dat de inspecteur daarmee ook op de hoogte is van een adreswijziging van de gemachtigde van belanghebbende. Immers betekent het feit dat de B.V. is ontbonden niet dat het adres van gemachtigde ook wijzigt. Niet gesteld of gebleken is dat door de ontbinding van de B.V. tevens een adreswijziging van gemachtigde bekend is geworden bij de inspecteur. Het is de verantwoordelijkheid van gemachtigde om tijdens de bezwaarfase, wetende dat er reactie dan wel uitspraak op bezwaar kan komen vanuit de Belastingdienst, een eventuele adreswijziging door te geven. De Belastingdienst heeft de uitspraak op bezwaar verzonden naar het door de gemachtigde in het bezwaarschrift aangegeven adres. Het niet doorgeven van een adreswijziging en het daardoor niet of later ontvangen van de uitspraak op bezwaar komt daarom voor risico van de gemachtigde en dus belanghebbende. Dat er enige tijd gebruik is gemaakt van een doorzendservice maakt dat niet anders. Ook al wordt een dergelijke dienst gebruikt, dan nog is het de verantwoordelijkheid van gemachtigde om een adreswijziging door te geven. Dat gemachtigde door de lange behandeltijd de status van het bezwaarschrift uit het oog is verloren is geen reden om anders te oordelen. De rechtbank merkt in dat verband op dat tijdens de periode waarin gebruik is gemaakt van de doorzendservice brieven van de inspecteur aan het oude adres zijn gericht. De slotsom is dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 8 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.