ECLI:NL:RBZWB:2021:5088

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 oktober 2021
Publicatiedatum
8 oktober 2021
Zaaknummer
BRE-21_3015
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van beroepschriften inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

Op 8 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 21/3015 en 21/3016, waarbij belanghebbende beroepschriften had ingediend tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst met betrekking tot aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2015 en 2017. De rechtbank constateerde dat het beroepschrift geen motivering bevatte, wat in strijd is met de wettelijke vereisten zoals vastgelegd in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De griffier heeft belanghebbende herhaaldelijk de kans gegeven om dit verzuim te herstellen, maar belanghebbende heeft hier geen gebruik van gemaakt. De aangetekende brieven, waarin belanghebbende werd gewezen op de mogelijkheid om het verzuim te herstellen, zijn volgens Track&Trace op het juiste adres afgeleverd. Aangezien belanghebbende het verzuim niet heeft hersteld binnen de gestelde termijn, heeft de rechtbank besloten om de beroepen niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 6:6 van de Awb.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van Rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend bij de rechtbank, waarbij de indiener kan verzoeken om gehoord te worden over het verzet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 21/3015 en 21/3016
uitspraak van 8 oktober 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,
en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

Motivering

Belanghebbende heeft beroepschriften ingediend betreffende de uitspraken op bezwaar tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2015 en 2017 met aanslagnummers [aanslagnummer] H.56.01 en [aanslagnummer] H.76.01.
Het beroepschrift bevat geen motivering (geen “gronden”), terwijl een motivering wel een wettelijke eis aan een beroepschrift is (artikel 6:5 van de Awb). Dit betekent dat er sprake is van een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 van de Awb.
De griffier heeft belanghebbende bij brieven van 15 juli 2021 de kans gegeven dit verzuim te herstellen binnen vier weken na de datum van verzending van die brief. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brieven van 16 augustus 2021 met een laatste termijn van vier weken. Deze brieven bevatten de waarschuwing dat indien het verzuim niet tijdig wordt hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL zijn de aangetekende brieven afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Belanghebbende heeft het verzuim niet hersteld binnen de gestelde termijn en heeft het verzuim nog altijd niet hersteld.
De rechtbank ziet onder deze omstandigheden aanleiding om de beroepen niet-ontvankelijk te verklaren op grond van artikel 6:6 van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 8 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.