ECLI:NL:RBZWB:2021:5085
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2019
Op 8 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke zaak. De belanghebbende had na een uitspraak op bezwaar een aangifte ingediend, welke door de inspecteur van de Belastingdienst als beroepschrift werd aangemerkt en naar de rechtbank werd doorgestuurd. Het beroep betrof de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2019. De belanghebbende was griffierecht verschuldigd van € 49,00, waarover hij schriftelijk was geïnformeerd door de griffier.
De griffier had de belanghebbende in een aangetekende brief van 2 mei 2021 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en aangegeven dat niet-ontvankelijkverklaring kon volgen indien het griffierecht niet tijdig werd betaald. De brief was echter ongeopend terugontvangen met de aantekening “Niet afgehaald”. Een tweede poging om de brief te bezorgen, per gewone post op 20 mei 2021, leidde ook niet tot betaling van het griffierecht.
De rechtbank concludeerde dat het griffierecht niet was ontvangen en verklaarde het beroep kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, in aanwezigheid van griffier N. Plasman, en werd openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.