Uitspraak
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de aanslagen vennootschapsbelasting (vpb) voor de jaren 2015, 2017 en 2018, alsook de bijbehorende verzuimboetes. De rechtbank heeft de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur niet-ontvankelijk verklaard voor de jaren 2015 en 2017, omdat deze te laat waren ingediend. De wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en de rechtbank oordeelde dat de belanghebbende deze termijn had overschreden zonder dat er sprake was van verschoonbare omstandigheden. Voor het jaar 2018 werd het bezwaar tegen de boete eveneens niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard voor ambtshalve beslissingen van de inspecteur, die niet voor bezwaar en beroep vatbaar zijn. De rechtbank heeft geen inhoudelijke beoordeling van de boetes kunnen maken en heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.