ECLI:NL:RBZWB:2021:4983
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had een beroepschrift ingediend tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak van 1 juli 2019 tot en met 30 september 2019, met het aanslagnummer F.01.9271. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende griffierecht verschuldigd was van € 181,00 en dat hij hierover schriftelijk was geïnformeerd door de griffier. De griffier had de belanghebbende in een aangetekende brief van 3 juni 2021 gewezen op de verplichting om het griffierecht binnen vier weken na dagtekening van de brief te voldoen. De rechtbank heeft geconstateerd dat het griffierecht niet was ontvangen, ondanks dat de brief volgens Track&Trace van PostNL op het juiste adres was afgeleverd. Hierdoor was het beroep kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van Rechtspraak.nl.