ECLI:NL:RBZWB:2021:4981

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
1 oktober 2021
Zaaknummer
BRE-21_787
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroepschrift inzake navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

Op 5 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij belanghebbende, wonende te [woonplaats], in beroep ging tegen de (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2016, 2017 en 2018. De rechtbank ontving een beroepschrift van belanghebbende, dat was ingediend naar aanleiding van uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had de brief van belanghebbende aangemerkt als beroepschrift en doorgestuurd naar de rechtbank, die bevoegd was om het beroep te behandelen.

Belanghebbende was griffierecht verschuldigd van € 49,00, maar de rechtbank constateerde dat dit griffierecht niet was ontvangen. De griffier had belanghebbende eerder schriftelijk geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en gewezen op de mogelijkheid van niet-ontvankelijkverklaring indien het griffierecht niet tijdig zou worden betaald. Aangezien het griffierecht niet was ontvangen, verklaarde de rechtbank de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener van het verzetschrift kan verzoeken om in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 21/787, 21/788, 21/789, 21/791 en 21/792
uitspraak van 5 oktober 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.

1.Motivering

Bij brief van 22 december 2020, binnengekomen bij de Belastingdienst op 30 december 2020, heeft belanghebbende gereageerd op de uitspraken op bezwaar. De inspecteur heeft deze brief aangemerkt als beroepschrift en doorgezonden naar de rechtbank, omdat de rechtbank bevoegd is het beroepschrift te behandelen. Het beroep ziet op de (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet over de jaren 2016, 2017 en 2018 met aanslagnummers [aanslagnummer] H.67.01, [aanslagnummer] H.76.01, [aanslagnummer] W.76.01.4, [aanslagnummer] H.86.01 en [aanslagnummer] W.86.01.4. Hiervoor is belanghebbende eenmaal griffierecht verschuldigd van € 49,00. De griffier heeft belanghebbende daarover schriftelijk geïnformeerd.
De griffier heeft belanghebbende in een aangetekende brief van 6 juni 2021 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op een door belanghebbende opgegeven adres.
Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

2.Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 5 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.