ECLI:NL:RBZWB:2021:4981
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepschrift inzake navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
Op 5 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij belanghebbende, wonende te [woonplaats], in beroep ging tegen de (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2016, 2017 en 2018. De rechtbank ontving een beroepschrift van belanghebbende, dat was ingediend naar aanleiding van uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had de brief van belanghebbende aangemerkt als beroepschrift en doorgestuurd naar de rechtbank, die bevoegd was om het beroep te behandelen.
Belanghebbende was griffierecht verschuldigd van € 49,00, maar de rechtbank constateerde dat dit griffierecht niet was ontvangen. De griffier had belanghebbende eerder schriftelijk geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en gewezen op de mogelijkheid van niet-ontvankelijkverklaring indien het griffierecht niet tijdig zou worden betaald. Aangezien het griffierecht niet was ontvangen, verklaarde de rechtbank de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener van het verzetschrift kan verzoeken om in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.