ECLI:NL:RBZWB:2021:4978
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in een beroepsprocedure die betrekking heeft op de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2017. De belanghebbende had op 3 maart 2021 gereageerd op een uitspraak op bezwaar, waarbij de inspecteur van de Belastingdienst deze reactie als beroepschrift heeft aangemerkt en doorgestuurd naar de rechtbank. De rechtbank was bevoegd om het beroepschrift te behandelen.
De zaak betreft een aanslag met het aanslagnummer [aanslagnummer] H.76.01, waarbij de belanghebbende griffierecht verschuldigd was van € 49,00. De griffier heeft de belanghebbende schriftelijk geïnformeerd over deze verschuldigdheid en heeft in een aangetekende brief van 9 mei 2021 nogmaals gewezen op de noodzaak om het griffierecht binnen vier weken over te maken. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet is ontvangen, wat heeft geleid tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft het beroep derhalve niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener kan verzoeken om in de gelegenheid te worden gesteld om over het verzet te worden gehoord.