ECLI:NL:RBZWB:2021:4977

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
1 oktober 2021
Zaaknummer
BRE-21_487
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

In deze zaak heeft de belanghebbende een beroepschrift ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst met betrekking tot een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2016. De uitspraak op bezwaar dateert van 14 december 2020. De wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, wat betekent dat het beroepschrift uiterlijk op 25 januari 2021 ingediend had moeten zijn. Het beroepschrift is echter pas op 28 januari 2021 digitaal bij de rechtbank ontvangen, waardoor het niet-tijdig is ingediend.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepstermijn van openbare orde is, wat inhoudt dat bij een termijnoverschrijding een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen, tenzij de indiener van het beroepschrift kan aantonen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De belanghebbende heeft aangevoerd dat hij door een adreswijziging post op zijn oude adres blijft ontvangen en dat hij in e-mailcontact met de inspecteur verkeerde in de veronderstelling dat de termijn om beroep in te stellen tot 28 januari 2021 zou lopen. De rechtbank oordeelt echter dat deze redenen de termijnoverschrijding niet verschoonbaar maken, aangezien de uitspraak op bezwaar naar het juiste adres is verzonden en de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op basis van uitlatingen van de inspecteur een andere termijn in acht had moeten nemen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter S.A.J. Bastiaansen en is openbaar gemaakt op 5 oktober 2021. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/487
uitspraak van 5 oktober 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,
en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

Motivering

Belanghebbende heeft een beroepschrift ingediend betreffende de uitspraak op bezwaar tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2016 met aanslagnummer [aanslagnummer] H.67.01 en de bij beschikking opgelegde boete.
De uitspraak op bezwaar heeft als dagtekening 14 december 2020. Er zijn geen aanwijzingen dat verzending aan belanghebbende pas na die dagtekening heeft plaatsgevonden.
De wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn eindigde op 25 januari 2020. Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Ook is het beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd en niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Het beroepschrift is op 28 januari 2021 digitaal bij de rechtbank ontvangen. Het beroepschrift is daarom niet-tijdig ingediend.
De beroepstermijn is van openbare orde. Dit betekent dat bij een termijnoverschrijding een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen. Dat is alleen anders indien “redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het beroepschrift in verzuim is geweest”, oftewel indien de termijnoverschrijding ‘verschoonbaar’ is.
Belanghebbende heeft redenen aangevoerd voor de overschrijding van de beroepstermijn. Belanghebbende voert aan dat hij ondanks de adreswijziging dat hij per 1 september 2020 is verhuisd nog steeds post krijgt op zijn oude adres. Daarnaast stelt belanghebbende dat hij op 17 december 2020 nog per email contact met de inspecteur waarin ook werd verwezen naar de mogelijkheid tot beroep instellen. Hierdoor was belanghebbende in de veronderstelling dat de uiterlijke datum om beroep te kunnen instellen 28 januari 2021 zou zijn. De rechtbank is van oordeel dat deze redenen de overschrijding niet verschoonbaar maken. De verhuizing van belanghebbende en dat er nog steeds post wordt ontvangen op zijn oude adres is hier niet van toepassing daar de uitspraak op bezwaar naar het nieuwe, juiste adres van belanghebbende is verzonden. De veronderstelling van belanghebbende dat de termijn om beroep in te stellen later is gaan lopen vanwege mailcontact met de inspecteur is niet juist en komt voor risico van belanghebbende. Bij de uitspraak op bezwaar zit een bijlage waarin is aangeven dat er binnen zes weken na de datum van de beslissing beroep ingesteld kan worden. Voor zover de stelling van belanghebbende inhoudt dat hij op grond van uitlatingen van de inspecteur is uitgegaan van een andere beroepstermijn, is dat niet aannemelijk gemaakt aangezien daar geen enkel bewijs voor is aangeleverd.
Het beroep is daarom, gelet op de artikelen 6:7 tot en met 6:11 van de Awb, kennelijk niet-ontvankelijk.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 5 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.