ECLI:NL:RBZWB:2021:4977
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de belanghebbende een beroepschrift ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst met betrekking tot een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2016. De uitspraak op bezwaar dateert van 14 december 2020. De wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, wat betekent dat het beroepschrift uiterlijk op 25 januari 2021 ingediend had moeten zijn. Het beroepschrift is echter pas op 28 januari 2021 digitaal bij de rechtbank ontvangen, waardoor het niet-tijdig is ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepstermijn van openbare orde is, wat inhoudt dat bij een termijnoverschrijding een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen, tenzij de indiener van het beroepschrift kan aantonen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De belanghebbende heeft aangevoerd dat hij door een adreswijziging post op zijn oude adres blijft ontvangen en dat hij in e-mailcontact met de inspecteur verkeerde in de veronderstelling dat de termijn om beroep in te stellen tot 28 januari 2021 zou lopen. De rechtbank oordeelt echter dat deze redenen de termijnoverschrijding niet verschoonbaar maken, aangezien de uitspraak op bezwaar naar het juiste adres is verzonden en de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op basis van uitlatingen van de inspecteur een andere termijn in acht had moeten nemen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter S.A.J. Bastiaansen en is openbaar gemaakt op 5 oktober 2021. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.