ECLI:NL:RBZWB:2021:4976

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
1 oktober 2021
Zaaknummer
BRE-21_1396
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in belastingzaak

Op 5 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke zaak waarbij belanghebbende, wonende te [woonplaats], in beroep ging tegen de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van zijn panden gelegen aan [adres] te ([postcode] ) [plaats]. De heffingsambtenaar van Samenwerking Belastingen Walcheren en Schouwen-Duiveland was de tegenpartij in deze procedure. Belanghebbende had een beroepschrift ingediend, maar was niet in staat het verschuldigde griffierecht van € 49,00 te betalen. De griffier heeft belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en heeft het beroep op betalingsonmacht afgewezen. Ondanks meerdere verzoeken van belanghebbende om het griffierecht niet te hoeven betalen, heeft de rechtbank vastgesteld dat het griffierecht niet is ontvangen. Hierdoor zijn de beroepen van belanghebbende kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Belanghebbende kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet aantekenen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 21/1396 en 21/1397
uitspraak van 5 oktober 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van Samenwerking Belastingen Walcheren en Schouwen-Duiveland,
de heffingsambtenaar.

1.Motivering

Belanghebbende heeft een beroepschrift ingediend betreffende de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van de panden [adres] te ( [postcode] ) [plaats] met aanslagnummer [aanslagnummer] . Hiervoor is belanghebbende eenmaal griffierecht verschuldigd van € 49,00. De griffier heeft belanghebbende daarover schriftelijk geïnformeerd.
De griffier heeft belanghebbende in een aangetekende brief van 26 april 2021 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht.
Bij brief van 4 mei 2021 heeft belanghebbende gemeld niet in staat te zijn het griffierecht te voldoen wegens betalingsonmacht. Belanghebbende is in de gelegenheid gesteld het beroep op betalingsonmacht te onderbouwen. Belanghebbende heeft bij brief van 2 juni 2021 informatie verstrekt. De griffier heeft vervolgens het beroep op betalingsonmacht afgewezen.
De griffier heeft de gemachtigde in een aangetekende brief van 5 juli 2021 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
Bij brieven van 9 juni 2021 en 19 juli 2021 heeft belanghebbende nogmaals een beroep gedaan op betalingsonmacht. Deze herhaalde verzoeken zijn niet in behandeling genomen. In de brief van 5 juli 2021 is aangegeven dat als een eerder beroep op betalingsonmacht in deze zaak is afgewezen, hierop niet nogmaals een beroep kan worden gedaan
Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

2.Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 5 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.