ECLI:NL:RBZWB:2021:4973

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
1 oktober 2021
Zaaknummer
BRE-21_2367
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake naheffingsaanslag omzetbelasting

Op 5 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij belanghebbende een beroepschrift had ingediend tegen de naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak van 1 juli 2020 tot en met 30 september 2020. Het beroepschrift was oorspronkelijk ingediend bij de rechtbank Limburg, maar deze heeft het doorgezonden naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, omdat deze bevoegd was om het beroep te behandelen. Belanghebbende was griffierecht verschuldigd van € 181,00, en de griffier had belanghebbende hierover schriftelijk geïnformeerd. Ondanks een aangetekende brief van de griffier op 5 juli 2021, waarin belanghebbende werd gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, is het griffierecht niet ontvangen door de rechtbank. Hierdoor werd het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/2367
uitspraak van 5 oktober 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.

1.Motivering

Belanghebbende heeft een beroepschrift ingediend bij de rechtbank Limburg die het beroepschrift heeft doorgezonden naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, omdat deze bevoegd is het beroepschrift te behandelen. Het beroep ziet op de naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 juli 2020 tot en met 30 september 2020 met aanslagnummer [aanslagnummer] F.01.0270 en de bij beschikking opgelegde boete. Hiervoor is belanghebbende griffierecht verschuldigd van € 181,00. De griffier heeft belanghebbende daarover schriftelijk geïnformeerd.
De griffier heeft belanghebbende in een aangetekende brief van 5 juli 2021 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

2.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 5 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.