In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het UWV over de weigering van een Ziektewet-uitkering. Eiseres had op 25 oktober 2019 een aanvraag ingediend voor een uitkering, maar het UWV weigerde deze op basis van de medische beoordeling dat zij arbeidsgeschikt was. Eiseres had eerder al een uitkering op basis van de Werkloosheidswet ontvangen en was sinds 2006 werkzaam als verkoopster. Het UWV had eerder aanvragen voor WIA-uitkeringen afgewezen, en na een medische beoordeling concludeerde het UWV dat er geen nieuwe medische situatie was die een uitkering rechtvaardigde.
De rechtbank heeft het procesverloop en de medische rapportages van het UWV bestudeerd. Eiseres voerde aan dat zij ten onrechte niet was gehoord en dat haar medische situatie was verslechterd. De rechtbank oordeelde echter dat het UWV zorgvuldig had gehandeld en dat de medische beoordeling voldoende was onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat er geen objectieve medische gegevens waren die de stelling van eiseres ondersteunden dat zij niet in staat was haar arbeid te verrichten. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat het UWV op goede gronden had geweigerd de ZW-uitkering toe te kennen.