ECLI:NL:RBZWB:2021:4798
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake naheffingsaanslag parkeerbelasting
Op 24 september 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De belanghebbende had een verzoek ingediend met betrekking tot de inning van een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende was verplicht griffierecht te betalen van € 360,00, en de griffier had de belanghebbende hierover geïnformeerd via een aangetekende brief op 28 augustus 2021. In deze brief werd vermeld dat niet-ontvankelijkverklaring kon volgen indien het griffierecht niet binnen twee weken na de dagtekening van de brief was overgemaakt op de aangegeven bankrekening. Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL was de brief afgeleverd op het door de belanghebbende opgegeven adres. Echter, uit de administratie van de rechtbank bleek dat het griffierecht niet was ontvangen. Hierdoor werd het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 8:82, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter, mr. S.A.J. Bastiaansen, heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.