ECLI:NL:RBZWB:2021:4798

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 september 2021
Publicatiedatum
24 september 2021
Zaaknummer
BRE-21_3664
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake naheffingsaanslag parkeerbelasting

Op 24 september 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De belanghebbende had een verzoek ingediend met betrekking tot de inning van een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende was verplicht griffierecht te betalen van € 360,00, en de griffier had de belanghebbende hierover geïnformeerd via een aangetekende brief op 28 augustus 2021. In deze brief werd vermeld dat niet-ontvankelijkverklaring kon volgen indien het griffierecht niet binnen twee weken na de dagtekening van de brief was overgemaakt op de aangegeven bankrekening. Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL was de brief afgeleverd op het door de belanghebbende opgegeven adres. Echter, uit de administratie van de rechtbank bleek dat het griffierecht niet was ontvangen. Hierdoor werd het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 8:82, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter, mr. S.A.J. Bastiaansen, heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/3664
uitspraak van 24 september 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende], gevestigd te [vestigingsplaats] ,
belanghebbende,
en
de invorderingsambtenaar van de gemeente [plaats],
de invorderingsambtenaar.

1.Motivering

Belanghebbende heeft een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend betreffende de inning van een naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] . Hiervoor is belanghebbende griffierecht verschuldigd van € 360,00. De griffier heeft, bij aangetekende brief van 28 augustus 2021, belanghebbende daarover schriftelijk geïnformeerd.
De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen twee weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:82, derde lid, van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

2.Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 24 september 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.