Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
- de processtukken zoals opgenomen in het procesdossier van de hierna te noemen zaak;
- een brief met bijlagen van verzoeker gestuurd aan de gewraakte rechter,
- het wrakingsverzoek ontvangen op 27 juli 2021;
- de zittingsaantekeningen van de in de hoofdzaak op 22 juli 2021 gehouden zitting;
- de pleitnota van verzoeker, ontvangen op 6 september 2021;
- de mondelinge behandeling van het verzoek door de wrakingskamer op
2.Het verzoek
3.De gronden van het wrakingsverzoek
4.Het standpunt van de rechter
- de rechter heeft een productie van verzoeker niet toegelaten omdat die te laat was ingebracht en het ook geen productie betrof maar een verkapte conclusie van antwoord. Dit is een procesbeslissing en de rechter heeft daarbij het procesreglement gevolgd. Dit maakt de rechter niet partijdig;
- de orde is door de rechter goed gehandhaafd tijdens de zitting, beide partijen zijn uitgebreid aan het woord gekomen;
- voor de rechter is niet duidelijk waaruit blijkt dat verzoeker denkt dat de rechter hem niet gelooft. Of de rechter de stellingen van partijen wel of niet bewezen zal achten zal, voor zover die stellingen relevant zijn voor het te beoordelen geschil, blijken uit het door de rechter te wijzen vonnis;
- de rechter betwist dat hij de stukken niet goed heeft gelezen en voert aan dat de stukken die hij van verzoeker had ontvangen, onvolledig waren;
- de rechter heeft tijdens de zitting geïnformeerd naar de grondslag van de vordering en na het gegeven antwoord gezegd dat hij zijn weg hier wel in vindt mocht er een vonnis komen. Ook uit deze opmerking blijkt geen partijdigheid.
- de rechter heeft toegelicht dat hij niet de ene partij meer heeft geholpen dan de ander. Hij heeft slechts opgemerkt dat het goed is om te kijken naar de afdwingbaarheid van de vordering mocht het tussen partijen tot een overeenkomst komen, zodat er een kwalitatief goede oplossing komt die voor partijen werkbaar is.
5.De beoordeling
“Deze stukken zijn ook per e-mail verzonden op zaterdag 24 juli 2021 om 9.17 naar e-mail adres: info.zwb@rechtspraak.nl.”Nu het verzoek niet direct naar het e-mailadres van de wrakingskamer is verzonden heeft het verzoek de wrakingskamer met enige vertraging bereikt. Gelet op het voorgaande is de wrakingskamer van oordeel dat het wrakingsverzoek niet zodanig laat na de zitting is gedaan dat het verzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De wrakingskamer is dus van oordeel dat het verzoek tijdig is gedaan.
6.De beslissing
- wijst het verzoek tot wraking af;
- bepaalt dat de behandeling van de zaak waar het wrakingsverzoek betrekking op heeft zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing wegens indiening van het verzoek.