Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[bedrijf], gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Motivering
“Retour: want géén contract met de levende mens!”
“Retour: woont hier niet ook géén contract met de levende mens!!”
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 september 2021 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijk geschil. De zaak betreft een beroepschrift dat is ingediend door een gesteld gemachtigde namens een belastingplichtige, die in bezwaar was gegaan tegen een aanslag van de Belastingdienst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gesteld gemachtigde niet heeft voldaan aan de verplichting om het griffierecht van € 354,00 te betalen. Ondanks herhaalde aanmaningen van de griffier, waaronder een aangetekende brief, is het griffierecht niet ontvangen. De rechtbank heeft geconstateerd dat de enveloppen met de aanmaningen retour zijn gekomen met de aantekening dat er geen contract met de 'levende mens' zou zijn. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.