RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/02/365281 / FA RK 19-5793
beschikking betreffende nietigverklaring van het huwelijk / echtscheiding
[naam 1],
wonende te [woonplaats 1],
hierna te noemen de man,
advocaat mr. L.P. Quist,
[naam 2],
wonende te [woonplaats 2],
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. W.G. Dictus.
1. Het verloop van het geding
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 13 november 2019 ontvangen verzoek met als bijlagen de producties 1 tot en met 9;
- het op 31 januari 2020 ontvangen verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek met als bijlagen de producties 1 tot en met 9;
- het op 4 maart 2020 ontvangen verweer op zelfstandig verzoek met als bijlagen de producties 10 tot en met 13;
- de brief van mr. Quist van 29 april 2020 met bijlagen;
- de brieven van mr. Dictus van 2 december 2020 en 7 december 2020, beide brieven met bijlagen, zijnde de producties 10 tot en met 17.
1.2. De verzoeken van de man tot nietigverklaring van het huwelijk en nietigverklaring c.q. vernietiging van de huwelijkse voorwaarden zijn behandeld op de mondelinge behandeling van 16 december 2020. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaat.
2 De verzoeken
De man verzoekt, na intrekking van een deel van zijn verzoeken ter zitting, thans samengevat:
I. het tussen partijen gesloten huwelijk nietig te verklaren, waarbij de nietigverklaring terugwerkt tot het tijdstip van de huwelijksvoltrekking, althans subsidiair de echtscheiding uit te spreken;
II. de tussen partijen gesloten huwelijkse voorwaarden nietig te verklaren, althans deze te vernietigen;
III. voor recht te verklaren dat de woning aan de [adres] te [woonplaats 3] eigendom is (gebleven) van de man, althans deze aan de man toe te delen;
IV. de vrouw te veroordelen om de gehele hypotheeklast van € 347,52 per maand aan hem te voldoen vanaf 1 oktober 2019, nu de man deze reeds heeft voldaan, alsmede de vrouw te veroordelen om de overige gebruikerslasten te voldoen;
V. voor zover er sprake is van een gemeenschap van goederen en/of de vrouw gerechtigd is tot de woning aan de [adres] te [woonplaats 3], te bepalen dat de lening die de man heeft aan de heer [naam 3] voor een bedrag van € 74.900,= op de verkoopopbrengst in mindering zal strekken;
VI. de in het verzoekschrift onder punt 27 genoemde inboedelgoederen aan de man toe te delen en de vrouw te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 5.000,= wegens overbedeling;
VII. voor zover er sprake is van een gemeenschap van goederen, de vrouw te veroordelen een bedrag van € 75,= aan de man te voldoen wegens overbedeling ter zake de auto’s;
VIII. voor zover sprake is van een gemeenschap van goederen, de vrouw te veroordelen een bedrag van € 2.000,= aan de man te voldoen wegens overbedeling ter zake het spaarsaldo;
IX. de vrouw te veroordelen tot betaling van € 3.757,96 ter zake de door de man betaalde lasten vanaf 1 oktober 2019 tot en met 30 maart 2020;
X. de vrouw te veroordelen tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 4.140,=;
XI. de vrouw te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 463,93 wegens de schuld die de man had bij de bank, voor zover sprake is van een gemeenschap van goederen;
XII. de vrouw te veroordelen tot teruggave van de auto Kia en tenaamstelling op naam van de man, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,= per dag dat zij hiermee in gebreke mocht blijven;
XIII. de vrouw te veroordelen de notaris opdracht te geven het gehele depot ter zake de verkoopopbrengst van de woning aan de man uit te keren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,= per dag dat zij in gebreke mocht blijven.
De vrouw verzoekt, samengevat:
- echtscheiding;
- primair: de verdeling van de tussen partijen bestaande huwelijksgoederengemeenschap vast te stellen, zoals door de vrouw verzocht, met veroordeling van partijen tot nakoming daarvan en de benodigde voorzieningen te treffen;
- subsidiair: de wijze van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vast te stellen, zoals door de vrouw is verzocht, met veroordeling van partijen tot nakoming daarvan en de benodigde voorzieningen te treffen, althans een zodanige beslissing te nemen die de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.