ECLI:NL:RBZWB:2021:4620

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 september 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 8849
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in belastingzaak met betrekking tot aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is een beroep ingesteld door een belanghebbende tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2018, waarbij de inspecteur een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.398 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.594 had vastgesteld. Daarnaast was er een boete van € 369 opgelegd. De zitting vond plaats op 3 september 2021 in Roermond, waar de gemachtigde van de belanghebbende, mr. J.A.M. Kamps, en een vertegenwoordiger van de inspecteur aanwezig waren.

De rechtbank heeft op 17 september 2021 uitspraak gedaan. De rechter verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak op bezwaar van de inspecteur voor zover deze betrekking had op de kostenvergoeding voor de bezwaarfase. De rechtbank heeft de inspecteur veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 1.300, en gelast dat het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 aan hem wordt vergoed. De rechtbank oordeelde dat partijen ter zitting overeenstemming hadden bereikt over de proceskostenvergoeding, en er was geen reden om anders te oordelen.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch. De rechtbank heeft de procedure en de vereisten voor het instellen van hoger beroep uiteengezet, inclusief de noodzaak van een dagtekening en een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 20/8849
uitspraak van 17 september 2021
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de inspecteur van 8 oktober 2020 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan belanghebbende voor het jaar 2018 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.398 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.594 en de bij gelijktijdige beschikking opgelegde boete van € 369 (aanslagnummer [aanslagnummer]).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 september 2021 te Roermond. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende mr. J.A.M. Kamps, verbonden aan Solid Advies te Groningen, en namens de inspecteur, [inspecteur].

1.Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover deze ziet op de kostenvergoeding voor de bezwaarfase;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.300;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 aan hem vergoedt.

2.Gronden

2.1.
Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in die zin dat de inspecteur veroordeeld dient te worden in het betalen van een proceskostenvergoeding aan belanghebbende voor een bedrag van € 1.300, welke vergoeding ziet op zowel de bezwaarfase als de beroepsfase. Ook zal de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 vergoeden.
2.2.
De rechtbank ziet geen reden anders te oordelen en heeft dienovereenkomstig beslist.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.M. van Meer, griffier, op 17 september 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.