Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 13 september 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , te [naam woonplaats] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten en omstandigheden
Omvang geschil
Wettelijk kader
Medische beoordeling
Geschiktheid voor de functies
.Daarin is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiser de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies. Ook als met de beoordelingsdatum 1 maart 2019 rekening wordt gehouden, blijft de theoretische beoordeling in stand. Het standpunt van eiser dat hij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit zijn opvatting dat het UWV ten onrechte geen urenbeperking heeft aangenomen. Zoals de rechtbank in overweging 4.3 heeft geconcludeerd, is die opvatting niet juist.
Mate van arbeidsongeschiktheid
.Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht beëindigd per 1 september 2019.
Proceskosten en griffierecht