Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 september 2021 in de zaak tussen
[eiseres], te [plaatsnaam], eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
Omvang geschil
Beroepsgronden
Voorts acht eiseres zich geschaad in haar belangen nu het UWV zonder enige kennis van de zaak tussen haar en [naam B.V.] stelt dat eiseres tot en met 16 augustus 2020 geen recht heeft op een ZW-uitkering. Dat geldt des te meer nu inmiddels uit de beschikking van de rechtbank van 21 augustus 2020blijkt dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst onregelmatig was. Eiseres meent dat zij wel recht heeft op een ZW-uitkering.
Verweer
Daarnaast heeft eiseres per 15 juni 2020 het werk hervat bij een andere werkgever. Per 21 augustus 2020 ontvangt eiseres een uitkering ingevolge de ZW wegens beëindiging van dat dienstverband.
Wettelijk kader
Horen in bezwaar
Het recht op een Ziektewet-uitkering
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 48,00 aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.496,-.