Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
op 10 april 2020 te Zevenbergen, gemeente Moerdijk, als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, (de A16), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
naandacht te richten en gericht te houden op het voor hem gelegen weggedeelte van die weg, en
niet met het door hem bestuurde motorrijtuig uit te wijken, teneinde een aanrijding te voorkomen met een voor hem, verdachte, op de weg rijdend personenauto,
epersonenauto, waardoor [naam 5] zwaar lichamelijk letsel, te weten een bekkenfractuur, werd toegebracht, terwijl hij
, verdachte,verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
niet bij voortduring zij
naandacht heeft gericht en gericht heeft gehouden op het voor hem gelegen weggedeelte van die weg, en
epersonenauto,
epersonenauto alwaar [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] [naam 5] . zich in bevonden en waarbij enig letsel is ontstaan bij die [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] ,
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht
en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid,
onderdeel a van deze wet
en
(755 microgram);
een taakstraf van 240 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 3 jaren;