Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 augustus 2021 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
Geschil
Beroepsgronden
Wettelijk kader
Beoordeling
19 november 2019 heeft eiser geen geldopnames gedaan. Ook is gebleken dat eiser wel auto-onderdelen heeft aangeschaft en dat vier kasstortingen op eisers bankrekening hebben plaatsgevonden in januari, februari en april 2019 tot een bedrag van € 770,-.
19 mei 2021 overgelegd, waarin wordt verklaard dat eiser in de periode van 1 juni 2019 tot
1 november 2020 regelmatig werd voorzien van ontbijt en/of een maaltijd bij hen thuis. Ter zitting heeft eiser toegelicht dat dit verklaringen van zijn moeder en stiefzus zijn en dat hij een tijdelijk woonadres bij zijn stiefzus had. Hij nuttigde in de te beoordelen periode bij familie, vrienden en kennissen maaltijden, met name avondeten, en voorzag in zijn persoonlijke verzorging middels een koffer vol gespaarde verzorgingsartikelen. Hierdoor hoefde eiser geen uitgaven voor levensonderhoud te doen.
Beslissing
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 24 augustus 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.