Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
- het wrakingsverzoek ontvangen bij e-mail van 3 augustus 2021,
- de mededeling van mr. J.A.J. van den Boom van 4 augustus 2021 dat hij niet in de wraking berust.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, uitgesproken op 12 augustus 2021, is het wrakingsverzoek van JUSTITAE TENAX B.V. kennelijk ongegrond verklaard. Het verzoek tot wraking was ingediend op basis van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM), dat het recht op een eerlijke procesgang waarborgt. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rolbeslissing van de rechter, die de zaak voor vonnis had verwezen, een procesbeslissing is en derhalve geen grond voor wraking kan opleveren. De verzoekster had geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden wijzen op een vooringenomenheid van de rechter.
Het procesverloop toont aan dat de zaak op de rol stond voor het nemen van de conclusie van dupliek, maar verzoekster had geen nadere aanhouding verzocht en geen conclusie van dupliek ingediend. De rolrechter had de zaak verwezen naar de rolzitting voor het wijzen van vonnis, en de correspondentie van de gemachtigde van verzoekster werd geretourneerd omdat deze niet meer relevant was. De wrakingskamer benadrukte dat een procesbeslissing geen grond voor wraking vormt, tenzij er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die wijzen op vooringenomenheid.
De wrakingskamer heeft besloten om een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege te laten, omdat het verzoek kennelijk ongegrond was. De beschikking concludeert dat de zaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing wegens het wrakingsverzoek.