ECLI:NL:RBZWB:2021:4084

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
9 augustus 2021
Zaaknummer
C/02/387270 / JE RK 21-1381
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanhouding verzoek tot bekrachtiging van schriftelijke aanwijzing in een omgangsregeling met minderjarigen

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 29 juli 2021, wordt het verzoek tot bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing door de gecertificeerde instelling (GI) aan de vader van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], behandeld. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de vader en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De GI heeft op 17 juni 2021 een schriftelijke aanwijzing gegeven met voorwaarden voor het contact tussen de vader en de kinderen, na belastende uitspraken van de vader tijdens een eerder begeleid bezoek. De kinderrechter merkt op dat de vader geen medewerking heeft getoond aan de voorwaarden van de GI, wat leidt tot zorgen over het welzijn van de kinderen. De kinderrechter heeft besloten om de behandeling van het verzoek aan te houden tot een mondelinge behandeling op 12 augustus 2021, waarin de GI een aangepast gezinsplan moet overleggen. De kinderrechter benadrukt het belang van samenwerking tussen de vader en de GI voor het welzijn van de kinderen en de noodzaak van een goede weergave van de huidige situatie in het gezinsplan. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/387270 / JE RK 21-1381
Datum uitspraak: 29 juli 2021

Beschikking van de kinderrechter over de schriftelijke aanwijzing

in de zaak van

Stichting Jeugdbescherming West Zeeland,

locatie Middelburg, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[minderjarige 1], geboren op 6 april 2011 te Terneuzen,

hierna te noemen: [minderjarige 1],

[minderjarige 2], geboren op 29 december 2012 te Terneuzen,

hierna te noemen: [minderjarige 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder],

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats],

[vader],

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. M.W.A. Verhaard te Vlissingen.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 28 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 30 juni 2021;
- de stelbrief van mr. Verhaard van 26 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 29 juli 2021;
- de fax van de GI van 29 juli 2021.
Op 29 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door mr. Verhaard;
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 30 juni 2020 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna verlengd tot 30 juli 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 30 april 2021 een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend, slechts van de vrijdagmiddag na school (in de vakantie van af 15:00 uur) tot maandagochtend 08:30 uur, met ingang van 30 april 2021 tot 30 juli 2021. Bij diezelfde beschikking heeft de kinderrechter de machtiging uithuisplaatsing verlengd tot 30 augustus 2021, onder aanhouding van het resterende verzoek.
Bij beschikking van 17 december 2020 heeft de rechtbank bepaald dat de man en de minderjarigen in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken voorlopig (totdat in deze procedure een definitieve zorgregeling wordt vastgesteld) gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar:
- van vrijdag uit school tot maandag voor school, met uitzondering van ieder eerste weekend van de maand;
- direct voorafgaand aan ieder eerste weekend van de maand van maandag uit school tot vrijdag voor school;
- een en ander met inachtneming van hetgeen daarover in rechtsoverweging 4.11 is overwogen.
Bij beschikking van de kinderrechter van 30 april 2021 is, onder wijziging van de beschikking van 17 december 2020, een
voorlopigezorgregeling vastgesteld, in die zin dat:
  • de vader en de minderjarigen gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar, namelijk wekelijks een middagdeel na school tot 17.00 uur;
  • de eerste twee contactmomenten van de vader en de minderjarigen worden begeleid, maar daarna onbegeleid kunnen plaatsvinden;
  • de minderjarigen doordeweeks bij de vrouw verblijven van maandag na school tot vrijdagmiddag na school en dat de minderjarigen vrijdag na school (in de vakantie vanaf 15.00 uur) worden opgehaald door het pleeggezin, die de minderjarigen maandag weer voor 08.30 uur naar school brengen.
De GI heeft op 17 juni 2021 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Hierin is het volgende opgenomen:
“lntervence wilt overgaan tot een tweede begeleid bezoek, hiervoor moet eerst akkoord gegeven worden op de volgende voorwaarden.
Tijdens de contacten met [minderjarige 1] en [minderjarige 2]:
* Doet u geen negatieve uitlatingen over [persoon 1]/[persoon 2]/Intervence/Rechtbank richting [minderjarige 2] en [minderjarige 1].
* Geeft u [minderjarige 2] en [minderjarige 1] middels uitspraken niet het gevoel dat zij u nooit meer gaan zien.
* Doet u geen uitspraken of soortgelijke uitspraken als “papa heeft geld uit jullie spaarpot gehaald voor de advocaat”, “papa moet liegen tegen jullie”, “papa mag jullie niet meer zien van de kinderrechter”.
* Kunt u wel de verhalen van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] aanhoren en hier begrip voor tonen.
* Kunt u uw emoties laten zien die niet belastend zijn voor [minderjarige 2] en [minderjarige 1].
* Kunt u boos en verdrietig zijn om de situatie maar de schuld daarvan niet bij iemand leggen.
* Laat u [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zien dat u er voor ze bent en altijd bij u mogen komen.”

Het verzoek

De GI verzoekt op grond van artikel 1:263 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

De standpunten

De GI handhaaft haar verzoek. De GI heeft op 17 juni 2021 een schriftelijke aanwijzing gegeven aan de vader waarin de GI een aantal voorwaarden stelt aan het tweede begeleide bezoekmoment van de kinderen. Deze voorwaarden zijn gesteld nadat tijdens het eerste begeleide bezoekmoment op 14 mei 2021 de vader uitspraken richting de kinderen heeft gedaan die voor hen zeer belastend waren. De kinderen hebben onder andere te horen gekregen dat zij hun vader niet zo vaak meer zien doordat de kinderrechter dit zo heeft bepaald. Vervolgens heeft de GI geprobeerd om met vader het bezoekmoment te evalueren en afspraken te maken voor een volgend begeleid bezoekmoment. Dit om te voorkomen dat een volgend bezoek wederom belastend is voor de kinderen. De vader is niet bereid gebleken hieraan te willen meewerken waardoor de kinderen hun vader niet zien. De kinderen missen hun vader en willen duidelijkheid omtrent het zien van hun vader. Er ligt een omgangsregeling vast die de GI wil volgen, maar kan dit alleen doen wanneer dit ook goed is voor de kinderen. Zo lang de vader niet mee wil werken is het niet verantwoord om de bezoekmomenten doorgang te laten vinden.
Door en namens de vader wordt aangevoerd dat hij het niet een is met de schriftelijke aanwijzing. De uitspraken die de GI bedoelt zijn wat hem betreft enkel de waarheid. Hij wil niet liegen tegen zijn kinderen en kan zich daarom niet aan de gestelde voorwaarden houden zoals terug te lezen in de schriftelijke aanwijzing. Voorts benoemt de vader dat hij zich zorgen maakt over de situatie bij moeder thuis onder andere door de nieuwe partner van moeder die een belast verleden heeft. De vader wil graag dat zijn kinderen goed opgroeien en ziet dit niet gebeuren wanneer de kinderen bij de moeder verblijven. Hij heeft zelf altijd goed voor zijn eigen kinderen gezorgd en wil deze zorg graag weer op zich nemen. De vader mist zijn kinderen, maar ziet geen mogelijkheid mee te kunnen werken aan de gestelde voorwaarden.

De beoordeling

De kinderrechter overweegt als volgt. Bij beschikking van d.d. 17 mei 2021 is een voorlopige zorgregeling vastgesteld waarbij de vader en de kinderen gerechtigd zijn tot het hebben van wekelijks contact met elkaar gedurende een middagdeel na school tot 17:00 uur. De eerste twee contactmomenten moeten door of namens de GI worden begeleid, maar daarna dienen die momenten onbegeleid plaats te vinden. De kinderrechter heeft in diezelfde beschikking ook de hoop uitgesproken dat de vader de samenwerking met de GI hierin zou zoeken zodat zo snel als mogelijk het contact met de kinderen kan worden uitgebreid. De kinderrechter betreurt het dan ook dat nu is gebleken dat de vader geen medewerking heeft getoond en er nog maar één begeleid contactmoment heeft plaatsgevonden. Daarnaast is dit contactmoment belastend geweest voor de kinderen doordat de vader uitspraken heeft gedaan die niet in het belang van de kinderen zijn. De kinderrechter ziet dat de vader veel van zijn kinderen houdt en benadrukt dat het voor een goed lopend contact belangrijk is te handelen in het belang zijn de kinderen. Nu er op 12 augustus 2021 een mondelinge behandeling zal plaatsvinden waarin onder andere gesproken zal worden over de zorgregeling ziet de kinderrechter aanleiding om het onderhavig verzoek aan te houden tot deze mondelinge behandeling en zal dan pas tot een inhoudelijke beoordeling komen van het verzoek.
Verder merkt de kinderrechter op dat het door de GI ingediende gezinsplan geen goede weergave geeft van de huidige situatie van de kinderen. Zo staat de huidige omgangsregeling niet goed beschreven en ontbreekt een beschrijving - met feiten onderbouwd - over de huidige stand van zaken. Er is tijdens de mondelinge behandeling gesproken over de zorgen omtrent de veiligheid van de kinderen bij de moeder door de aanwezigheid van de nieuwe partner van de moeder. In het gezinsplan is niets terug te lezen over de bevindingen van de GI over de nieuwe partner en of er bezoeken zijn gebracht aan de thuissituatie bij moeder om de situatie met de nieuwe partner te kunnen beoordelen. De kinderrechter verwacht dan ook van de GI dat zij voorafgaand aan de mondelinge behandeling van 12 augustus 2021 een aangepaste versie van het gezinsplan overlegt aan de rechtbank waarin de hiervoor genoemde punten nader worden toegelicht.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing:

De kinderrechter:
houdt de behandeling van het verzoek aan tot de zitting van
12 augustus 2021 te 09:30 uur, bij de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, Kousteensedijk 2, 4331 JE
in afwachting van het aangepaste gezinsplan van de GI zoals aangegeven in de beoordeling,
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die zitting voor de vader, zijn advocaat, de moeder, en de GI;
behoudt zich verder iedere beslissing voor.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2021 door mr. B.J. Duinhof, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.C. Cornelisse, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 9 augustus 2021.