Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 3 augustus 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[belanghebbende] , wonende te [plaats] ,
de heffingsambtenaar van de gemeente [plaats] ,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
Rechtsmiddel
Bijlage
a. van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel; en
a. Garageboxen: een zelfstandige onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan dat bestemd is voor en gebruikt wordt voor opslag van goederen en/of stalling van motorvoertuigen met een maximale oppervlakte van 24 vierkante meter;
b. Perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan.
1. In afwijking van artikel 7, eerste lid, van de verordening rioolheffing 2019, bedraagt het tarief voor het eigenarendeel voor een garagebox € 50,00;
2. In afwijking van artikel 7, tweede lid, van de verordening rioolheffing 2019, is geen gebruikersheffing verschuldigd voor percelen indien sprake is van een garagebox.