ECLI:NL:RBZWB:2021:4047
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar tegen navorderingsaanslag inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2015. Het bezwaar werd ingediend op 26 juni 2020, maar de inspecteur heeft niet tijdig op het bezwaar beslist. De belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam, die het beroepschrift doorstuurde naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, omdat deze rechtbank bevoegd was om het beroep te behandelen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de inspecteur niet in gebreke was met het tijdig beslissen op het bezwaar, omdat de beslistermijn was opgeschort door een informatiebeschikking die op 18 september 2020 was afgegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn voor de inspecteur opnieuw begon op 3 maart 2021, na de vernietiging van een eerdere informatiebeschikking. De inspecteur heeft binnen de geldende beslistermijn een tweede informatiebeschikking afgegeven op 5 maart 2021, waartegen de belanghebbende ook bezwaar heeft gemaakt.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep van de belanghebbende niet-ontvankelijk is, omdat de beslistermijn voor het doen van uitspraak op bezwaar nog niet was geëindigd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten en heeft de uitspraak openbaar gemaakt. De belanghebbende kan binnen zes weken na de verzending van de uitspraak verzet aantekenen.