Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
“Gemeente voornemens is, gelet op haar raadsbesluit van 12 december 2017, om de eenmalige bijdrage met € 560.000 te verhogen als gevolg van onvoorziene omstandigheden.”De bijdrage is uiteindelijk ook verhoogd, zonder dat dit in een (nadere) schriftelijke overeenkomst is vastgelegd. In het aan het raadsbesluit voorafgaande collegebesluit van 31 oktober 2017 is vermeld dat het college besluit
“1. In te stemmen met een extra investering in het [K]. 2. De raad voor te stellen om als gevolg van onvoorziene marktomstandigheden het investeringskrediet van het [K] te verhogen met € 560.000 (…).”
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
.Ook de omstandigheid dat de contractspartijen expliciet zijn overeengekomen dat de (in termijnen te betalen) ‘eenmalige betaling’ inclusief omzetbelasting is, duidt erop dat de contractspartijen een overeenkomst op het oog hebben gehad waarbij tegenover de betaling een prestatie staat namelijk, in de kern, zorgen dat [X] en de andere stichtingen (duurzaam) beschikking krijgen over huisvesting. Nu er aldus een rechtstreeks verband bestaat tussen de betaling en de prestatie, is sprake van een prestatie onder bezwarende titel en een belaste prestatie voor de omzetbelasting. De stelling van belanghebbende dat als sprake is van een prestatie van haar, een bedrag ter hoogte van de bouwkosten niet de werkelijke tegenwaarde kan vormen voor die tegenprestatie, doet daaraan niet af. Voor de beoordeling of een prestatie rechtstreeks verband houdt met de ontvangen tegenprestatie is namelijk niet als zodanig relevant of die prestatie wordt verricht tegen een hogere of een lagere prijs dan de kostprijs of normale marktprijs. [2] Een rechtstreeks verband kan niet worden aangenomen in gevallen waarin het bedrag dat als tegenprestatie is ontvangen slechts ten dele de verrichte of te verrichten prestatie vergoedt en de hoogte ervan is bepaald op basis van andere factoren die afdoen aan dat rechtstreekse verband, maar dat daarvan sprake is volgt niet uit stellingen van belanghebbende. Overigens gaat belanghebbende met haar stelling eraan voorbij dat de overeenkomst als geheel moet worden bezien, dus ook met inachtneming van de prestaties over en weer, waaronder de beschikbaarheidsvergoedingen die na de ingebruikname zouden hebben moeten plaatsvinden.
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: