Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[subfonds 1] en [subfonds 2], gevestigd te [plaats] (Verenigde Staten),
1.Motivering
- het jaar 2009 (zaaknummer 18/3947);
- het jaar 2010 (zaaknummer 18/3948);
- het jaar 2011 (zaaknummer 18/3951).
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 3 augustus 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin belanghebbende, een buitenlandse fiscale beleggingsinstelling, beroep had ingesteld tegen de afwijzing van verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende geen recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting, omdat de Hoge Raad eerder heeft geoordeeld dat buitenlandse beleggingsinstellingen, die in Nederland niet inhoudingsplichtig zijn voor de dividendbelasting, niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op basis van de regeling van de afdrachtvermindering. De rechtbank heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld om het beroep nader te motiveren, maar heeft geen reactie ontvangen. Gezien het overgangsrecht van de wet Overige fiscale maatregelen 2008, is het regime van de afdrachtvermindering van belang voor teruggaafverzoeken met betrekking tot boekjaren vanaf 1 januari 2008. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de teruggaafverzoeken terecht zijn afgewezen en dat er geen recht bestaat op vergoeding van rente over de ingehouden dividendbelasting. De beroepen zijn kennelijk ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.