ECLI:NL:RBZWB:2021:3964
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de weigering van het CBR om eiser rijgeschikt te verklaren na alcoholmisbruik
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de beslissing van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) om hem niet rijgeschikt te verklaren. Eiser had in 2011 de diagnose van alcoholmisbruik gekregen, waarna zijn rijbewijs ongeldig werd verklaard. Na een aantal jaren waarin hij als rijgeschikt werd beoordeeld, diende hij in februari 2020 een gezondheidsverklaring in bij het CBR. Het CBR oordeelde echter dat er sprake was van alcoholmisbruik en verklaarde hem ongeschikt om een auto te besturen. Eiser voerde aan dat het CBR willekeurig had gehandeld en onvoldoende had gemotiveerd waarom hij ongeschikt was verklaard, vooral omdat de keuringsarts aanvankelijk had geadviseerd dat hij geschikt was.
De rechtbank overwoog dat de keuringsarts zijn advies had gewijzigd na vragen van het CBR en dat de verhoogde CDT-waarde in combinatie met de voorgeschiedenis van alcoholmisbruik voldoende grond vormde voor de beslissing van het CBR. De rechtbank concludeerde dat het CBR de beslissing voldoende had gemotiveerd en dat er geen sprake was van willekeur. Eiser's beroep werd ongegrond verklaard, en de rechtbank benadrukte dat de verkeersveiligheid voorop staat in dergelijke zaken. De rechtbank oordeelde dat de belangen van eiser niet konden prevaleren boven de noodzaak om de verkeersveiligheid te waarborgen.