ECLI:NL:RBZWB:2021:3950

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 augustus 2021
Publicatiedatum
2 augustus 2021
Zaaknummer
02/240393-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit van kinderporno met bijzondere voorwaarden en recidiverisico

Op 3 augustus 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van zeven afbeeldingen van kinderporno. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 20 juli 2021, waarbij de officier van justitie, mr. S.J. Huizenga, en de verdediging hun standpunten kenbaar maakten. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging geldig was en dat de verdachte zich in de periode van 21 april 2019 tot en met 24 april 2019 schuldig had gemaakt aan het bezit van deze afbeeldingen op een geheugenkaart van zijn telefoon. De verdachte had een bekennende verklaring afgelegd en de rechtbank achtte het feit wettig en overtuigend bewezen.

Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met het recidiverisico en de complexe problematiek van de verdachte. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en verblijf in een FPA. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact van kinderporno, waarbij de verdachte ook verantwoordelijk werd gehouden voor het seksueel misbruik van kinderen door het verzamelen van dergelijke beelden. De rechtbank besloot dat de verdachte onder toezicht moest blijven om de risico's te beheersen, gezien zijn verleden en de hoge kans op recidive.

De rechtbank verklaarde het ten laste gelegde bewezen, sprak de verdachte vrij van andere tenlasteleggingen en legde de voorwaarden op voor de proeftijd van twee jaar. De beslissing omvatte ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte, met uitzondering van de voorwerpen die onttrokken werden aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/240393-19
vonnis van de meervoudige kamer van 3 augustus 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. M.F.P.M. Brogtrop, advocaat te Bergen op Zoom

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 juli 2021, waarbij de officier van justitie, mr. S.J. Huizenga, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte kinderpornografie in bezit had.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 21 april 2019 tot en met 24 april 2019 schuldig heeft gemaakt aan het bezit van zeven kinderpornografische afbeeldingen op de geheugenkaart van zijn Samsung telefoon. Verdachte heeft over het feit een bekennende verklaring afgelegd. Hoewel verdachte heeft bekend dat hij ook na 24 april 2019 heeft gezocht naar kinderpornografisch materiaal, is dit materiaal niet bij hem aangetroffen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000- 2019095172 van de politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 58.
Aangezien verdachte het feit heeft bekend en geen vrijspraak is bepleit, wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van:
  • het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 6 mei 2019, opgenomen op p. 23 en verder;
  • het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal met bijlagen van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 11 september 2019, opgenomen op p. 36 en verder;
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie d.d. 30 augustus 2019, opgenomen op p. 14 en verder.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 21 april 2019 tot en met 24 april 2019 in Nederland, een
gegevensdrager (te weten een micro SD), bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, waren betrokken of schijnbaar waren betrokken, telkens in bezit heeft gehad, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die personen nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden ( [bestandnaam] en
[bestandnaam] en [bestandnaam] en [bestandnaam] en [bestandnaam] en [bestandnaam] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
Gelet op de aard en ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van verdachte vordert de officier van justitie aan verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar. Door de complexe problematiek van verdachte en het hoge recidiverisico waarvoor toezicht en controle nodig zijn om dit te beheersen, vordert zij in tegenstelling tot de reclassering wel oplegging van bijzondere voorwaarden. Als bijzondere voorwaarden vordert zij reclasseringstoezicht, verblijf binnen FPA De Schelde en aansluitend daarop bij Algemene Stichting Voor Zorg- en dienstverlening en controle op digitale middelen op bezit van kinderporno.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het over hem opgemaakte reclasseringsrapport bepleit de verdediging een voorwaardelijke taakstraf aan verdachte op te leggen. De verdediging benadrukt dat het van belang is dat verdachte een zinvolle dagbesteding heeft. De verdediging kan zich vinden in de door de officier van justitie gevorderde bijzondere voorwaarden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
6.3.1
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op het beperkt aantal plaatjes dat verdachte in bezit had en de relatief korte periode (21 april 2019 tot en met 24 april 2019) waarin dit heeft plaatsgevonden.
6.3.2
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
Justitiële documentatie
Uit het uittreksel van de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij in 2011 is veroordeeld voor het meermalen plegen van ontuchtige handelingen met iemand die nog geen zestien jaar was en een poging daartoe. Aan hem is hiervoor de PIJ-maatregel opgelegd. Deze PIJ-maatregel is voor het laatst op 22 mei 2017 verlengd met zes maanden.
Reclasseringsrapport
De rechtbank houdt ook rekening met het reclasseringsrapport dat over verdachte is opgemaakt op 6 juli 2021. Hieruit komt onder meer naar voren dat verdachte een zeer belast verleden kent en op 14-jarige leeftijd voor het eerst veroordeeld werd voor zedendelicten. De reclassering constateert als risicoverhogende factoren het psychosociaal functioneren van verdachte (verstandelijke beperking, hechtingsstoornis, ADHD en PDD-NOS), zijn seksualiteit (pedofilie) en zijn houding. Beschermende factoren zijn dagbesteding en, mits gevonden, huisvesting. Verdachte verblijft op dit moment vrijwillig en dus zonder titel bij een FPA bij GGZWNB, maar dat verblijf is tijdelijk. Verdachte staat op de wachtlijst voor een woongroep van Stichting ASVZ, maar het aanbod is beperkt door de complexe problematiek van verdachte, waardoor er voorlopig nog geen perspectief voor plaatsing is. Door die complexe problematiek is het recidiverisico volgens de reclassering ook hoog waardoor toezicht en controle noodzakelijk zijn om risico's te kunnen beheersen. De verwachting is echter dat het effect van bijzondere voorwaarden zoals een toezicht, meldplicht of andere justitiële interventie gering is en recidive niet valt uit te sluiten. Omdat verdachte sinds de verdenking niet heeft gerecidiveerd en hij op vrijwillige basis meewerkt aan de benodigde interventies, vindt de reclassering interventies en toezicht niet geïndiceerd. Mocht verdachte binnen afzienbare tijd opnieuw met justitie in aanraking komen vanwege een zedendelict, dan dient volgens de reclassering een dubbelrapportage door het NIFP overwogen te worden. Gelet op de problematiek van verdachte wordt zowel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf als een taakstraf en een geldboete minder passend geacht.
6.3.3
De straf
Uit het voorgaande volgt dat er sprake is van een hoog recidiverisico. Dat wordt momenteel voldoende ingeperkt door de sociale controle op verdachte door zijn vriendin en de instelling waar hij verblijft. Verdachte verblijft daar echter op vrijwillige basis. Door het verblijf op vrijwillige basis houdt de rechtbank het voor mogelijk dat er omstandigheden kunnen ontstaan dat verdachte zijn medewerking niet meer zal verlenen. Voor die situatie acht de rechtbank het van belang dat er kan worden ingegrepen om ervoor te zorgen dat de samenleving tegen verdachte wordt beschermd. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank daarom van oordeel dat het opleggen van bijzondere voorwaarden noodzakelijk is. De aanvraag van een dubbelrapportage, gericht op een tbs-maatregel, acht zij thans een brug te ver omdat deze maatregel een ultimum remedium is en deze maatregel bovendien niet in verhouding tot het delict staat. Gelet op de aard en ernst van het feit, de straffen die daar doorgaans voor worden opgelegd en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opleggen en de bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht, verblijf bij FPA De Schelde aansluitend daarop bij Algemene Stichting Voor Zorg- en dienstverlening en controle op digitale gegevensdragers op bezit van kinderporno.

7.Het beslag

7.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.
7.2
De onttrekking aan het verkeer
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat het feit is begaan met behulp van het voorwerp.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c en 240b van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
-bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaarde:
*dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte verblijft binnen FPA De Schelde of een soortgelijke instelling. Daarop aansluitend verblijft verdachte op aanwijzing van de GGZWNB en reclassering bij Stichting ASVZ of een soortgelijke instelling;
* dat verdachte meewerkt aan een wekelijkse controle van zijn digitale apparaten waarop kinderpornografie geplaatst kan worden;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* Alcatel Smartphone (goednummer 2082484);
* Usb Stick (goednummer 2082485);
* Lenovo Tablet (goednummer 2027327);
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
* Samsung Telefoon (goednummer 2027324).
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.W.M. Sterk, voorzitter, mr. A. Hoekstra en mr. M.E. de Boer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.P. Hoskam, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 augustus 2021.
Mr. C.H.W.M Sterk, mr. A. Hoekstra en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.