Op 3 augustus 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van zeven afbeeldingen van kinderporno. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 20 juli 2021, waarbij de officier van justitie, mr. S.J. Huizenga, en de verdediging hun standpunten kenbaar maakten. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging geldig was en dat de verdachte zich in de periode van 21 april 2019 tot en met 24 april 2019 schuldig had gemaakt aan het bezit van deze afbeeldingen op een geheugenkaart van zijn telefoon. De verdachte had een bekennende verklaring afgelegd en de rechtbank achtte het feit wettig en overtuigend bewezen.
Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met het recidiverisico en de complexe problematiek van de verdachte. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en verblijf in een FPA. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact van kinderporno, waarbij de verdachte ook verantwoordelijk werd gehouden voor het seksueel misbruik van kinderen door het verzamelen van dergelijke beelden. De rechtbank besloot dat de verdachte onder toezicht moest blijven om de risico's te beheersen, gezien zijn verleden en de hoge kans op recidive.
De rechtbank verklaarde het ten laste gelegde bewezen, sprak de verdachte vrij van andere tenlasteleggingen en legde de voorwaarden op voor de proeftijd van twee jaar. De beslissing omvatte ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte, met uitzondering van de voorwerpen die onttrokken werden aan het verkeer.