ECLI:NL:RBZWB:2021:3752
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in belastinggeschil over verrekening en uitbetaling
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 juli 2021 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijk geschil tussen een belanghebbende en de ontvanger van de Belastingdienst. De belanghebbende had meerdere keren verzocht om informatie over de verrekening of terugbetaling van belastingbedragen, maar ontving geen tijdige reactie van de ontvanger. Na verschillende verzoeken en ingebrekestellingen heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank, waarbij ook aanspraak werd gemaakt op een dwangsom.
De rechtbank heeft in haar uitspraak eerst de bevoegdheid om te oordelen over het beroep beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat zij niet bevoegd was om te oordelen over de beslissingen van de ontvanger op grond van de Invorderingswet 1990. De rechtbank stelde vast dat de beslissing tot verrekening of uitbetaling van bedragen niet onder de uitzonderingen valt die in de regelgeving zijn opgenomen. Hierdoor was er geen mogelijkheid voor de belanghebbende om zijn geschil voor te leggen aan de (fiscale) bestuursrechter.
Aangezien de rechtbank onbevoegd was, heeft zij besloten om het door de belanghebbende betaalde griffierecht terug te betalen. De rechtbank merkte ten overvloede op dat de ontvanger inmiddels de gevraagde informatie had verstrekt en tot uitbetaling was overgegaan. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.