ECLI:NL:RBZWB:2021:3722

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 juli 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
BRE-21_1153
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting

Op 23 juli 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een beroep tegen een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting. De belanghebbende had een beroepschrift ingediend tegen de naheffingsaanslag met aanslagnummer Y.0.2 en de bijbehorende boete. Dit beroepschrift was oorspronkelijk ingediend bij de rechtbank Limburg, die het doorstuurde naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, aangezien deze rechtbank bevoegd was om het beroep te behandelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende griffierecht verschuldigd was van € 49,00 en dat hij hierover schriftelijk was geïnformeerd door de griffier. In een aangetekende brief van 16 april 2021 werd de belanghebbende erop gewezen dat het griffierecht binnen vier weken na dagtekening van de brief moest worden overgemaakt. De rechtbank heeft echter geconstateerd dat het griffierecht niet is ontvangen, wat leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. De beslissing houdt in dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaart, en belanghebbende kan binnen zes weken na de verzending van de uitspraak verzet aantekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/1153
uitspraak van 23 juli 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.

1.Motivering

Belanghebbende heeft een beroepschrift ingediend betreffende de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] Y.0.2 en de bij beschikking opgelegde boete, bij de rechtbank Limburg. De rechtbank Limburg heeft het beroepschrift doorgezonden naar deze rechtbank omdat deze rechtbank bevoegd is het beroep te behandelen. Voor het beroep is belanghebbende griffierecht verschuldigd van € 49,00. De griffier heeft belanghebbende daarover schriftelijk geïnformeerd.
De griffier heeft belanghebbende in een aangetekende brief van 16 april 2021 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

2.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 23 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.