Op 22 juli 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een naheffingsaanslag en verzuimboete opgelegd aan een belanghebbende wegens het gebruik van de openbare weg tijdens de schorsing van het kenteken van haar auto. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat het parkeerterrein waar de auto was geparkeerd feitelijk voor openbaar rijverkeer openstond. De belanghebbende had haar auto geparkeerd op een parkeerterrein bij een vakantiepark, terwijl het kenteken van de auto geschorst was. De rechtbank concludeerde dat het parkeerterrein, hoewel het een privaat terrein was, feitelijk toegankelijk was voor het publiek wanneer de toegangspoort openstond. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht had opgelegd, maar dat de verzuimboete achterwege moest blijven omdat de belanghebbende een pleitbaar standpunt had ingenomen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond voor zover het de boetebeschikking betreft en vernietigde deze, terwijl het beroep voor het overige ongegrond werd verklaard. De rechtbank gelastte tevens dat de inspecteur het door de belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt.