Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 27 januari 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
gemachtigde: [gemachtigde],
Procesverloop
(bestreden besluit I)van de
burgemeesterover een aan [derde partij 2] verleende drank- en horecawetvergunning en vrijstelling van het exploitatieverbod ten behoeve van de exploitatie van clubgebouw ‘[het clubgebouw]’ te [plaatsnaam] (hierna: het clubgebouw).
(bestreden besluit II)van de
burgemeesterover de afwijzing van het handhavingsverzoek van eisers van 21 mei 2018. Eisers hebben ook beroep (BRE 19/1658 GEMWT) ingesteld tegen het besluit van 27 maart 2018
(Bestreden besluit III)van het
collegeover de afwijzing van het handhavingsverzoek van eisers van 22 mei 2018.
Overwegingen
de burgemeestereen aanvraag om een drank- en horecawetvergunning (DHW-vergunning) ingediend voor de inrichting ‘[het clubgebouw]’ aan de [adres clubhuis] te [plaatsnaam], het clubgebouw van [derde partij 1]. Op dezelfde dag heeft [derde partij 2] verzocht om een exploitatievergunning op grond van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Veer 2017 (APV).
(primair besluit I)heeft de burgemeester de gevraagde DHW-vergunning verleend. In hetzelfde besluit heeft de burgemeester ambtshalve vrijstelling verleend van het verbod in de APV om zonder vergunning een openbare inrichting te exploiteren.
Bij besluit van 19 juli 2018 heeft de burgemeester een gewijzigde DHW-vergunning verleend, waarin is vastgelegd dat naast het clubgebouw een terras van 300 m2 geëxploiteerd mag worden. Het bezwaarschrift van eisers is mede gericht geacht tegen de gewijzigde vergunning.
bestreden besluit Iheeft de burgemeester het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
(handhavingsverzoek I)hebben eisers
de burgemeesterverzocht om handhavend op te treden voor zover het clubgebouw in strijd met de vergunning en vrijstelling wordt geëxploiteerd.
Het verzoek van eisers om handhavend op te treden voor zover het clubgebouw in strijd met de vergunning en vrijstelling wordt geëxploiteerd, heeft geleid tot verschillende controles in de periode van mei 2018 tot en met september 2018.
(primair besluit II)heeft de burgemeester het handhavingsverzoek afgewezen. Tegen dit besluit hebben eisers op 22 november 2018 bezwaar gemaakt.
bestreden besluit IIheeft de burgemeester de bezwaren tegen de afwijzing van het handhavingsverzoek ongegrond verklaard.
.
(handhavingsverzoek II)hebben eiser
het collegeverzocht om handhavend op te treden voor zover het clubgebouw wordt geëxploiteerd in strijd met de DHW-vergunning, de vrijstelling van het exploitatieverbod en het bestemmingsplan.
(primair besluit III)heeft het college het handhavingsverzoek afgewezen. Tegen dit besluit hebben eisers op 22 november 2018 bezwaar gemaakt.
bestreden besluit IIIheeft het college de bezwaren tegen de afwijzing van het handhavingsverzoek ongegrond verklaard.
2. Beroepsgronden
3. Beoordeling
Beslissing
- verklaart het beroep in de zaak BRE 19/91 HOREC niet-ontvankelijk;
- verklaart de beroepen in de zaken BRE 19/1570 GEMWT en 19/1658 GEMWT ongegrond;
- wijst de verzoeken om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn gedeeltelijk toe en veroordeelt de Staat der Nederlanden (de minister voor Rechtsbescherming) tot betaling aan eisers van een schadevergoeding van € 1000;
- wijst de verzoeken om schadevergoeding voor het overige af;
- draagt de Staat der Nederlanden (de minister voor Rechtsbescherming) op de griffierechten tot een bedrag van € 345 aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (de minister voor Rechtsbescherming) in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 534.