Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- het proces-verbaal van de zitting van 16 juni 2021van de enkelvoudige belastingkamer van deze rechtbank, belast met de behandeling van de hierna te noemen belastingzaak (hierna: de hoofdzaak), tijdens welke zitting het verzoek tot wraking is gedaan, door de wrakingskamer ontvangen op 18 juni 2021;
- de nadere motivering op het wrakingsverzoek van de gemachtigde van verzoekster, gedateerd op 17 juni 2021 en ontvangen per e-mailbericht op 22 juni 2021, met bijlagen;
- de nadere motivering, uitgebreider dan de nadere motivering hiervoor genoemd, op het wrakingsverzoek van de gemachtigde van verzoekster, gedateerd op 17 juni 2021 en ontvangen per post op 22 juni 2021 met bijlagen;
- de verhinderdata en commentaar op het proces-verbaal van de zitting van de gemachtigde van verzoekster, gedateerd op 22 juni 2021 en die dag per e-mailbericht ook ontvangen;
- de processtukken zoals opgenomen in het dossier van de rechtbank in de hoofdzaak;
- de behandeling van het wrakingsverzoek door de wrakingskamer ter zitting van
2.Het verzoek
3.Het standpunt van verzoekster
- de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de inspecteur) heeft een tweede verzoek gedaan tot een hybride zitting, hier is door de rechter kennelijk positief op beslist, maar verzoekster is hier niet van op de hoogte gebracht en voorafgaand aan de beslissing van de rechter is aan haar ook geen reactie op het verzoek gevraagd;
- de communicatie is niet gelopen zoals dat had gemoeten, de rechter had op het moment dat de gemachtigde van verzoekster de zittingszaal binnenkwam al een verbinding via Skype tot stand gebracht met de inspecteur en heeft tijdens de schorsing met de inspecteur gesproken. De gemachtigde van verzoekster heeft in ieder geval de indruk dat ook tijdens zijn afwezigheid door de schorsing van het onderzoek met de inspecteur gesproken zou kunnen zijn;
- de stukken van de rechtbank zijn incompleet: zo was de eindconclusie van verzoekster niet in het bezit van de rechtbank en de inspecteur. Bovendien heeft verzoekster het tweede verzoek van de inspecteur tot een hybride zitting niet ontvangen. Toen dat duidelijk werd, was het naar de mening van verzoekster beter geweest om een nieuwe zitting te plannen, waarbij iedereen over alle stukken zou kunnen beschikken;
- op het verzoek van de inspecteur is voorafgaand aan de zitting een beslissing door de rechter genomen. De verzoeken van verzoekster, inhoudende dat zij graag een volmacht zag van de inspecteur en dat zij verzocht om een openbare zitting, zijn niet voorafgaand aan de zitting behandeld. Daaruit volgt dat verzoekster en de inspecteur anders behandeld worden door de rechter.
4.Het standpunt van de rechter
- zij niet de visie van verzoekster heeft gevraagd op de verzoeken van de inspecteur om een hybride zitting waarbij hij via Skype deel zou nemen omdat dit ook niet hoeft; het betreft een procesbeslissing van de rechter. Om die reden is naar haar oordeel geen instemming van beide partijen nodig om het verzoek toe te wijzen;
- het eerste verzoek van de inspecteur om via Skype deel te nemen aan de zitting door haar is afgewezen en dat het tweede verzoek door haar is gehonoreerd omdat de inspecteur in het tweede verzoek aangaf dat hij tot de risicogroep behoorde en nog niet volledig was gevaccineerd;
- deze verzoeken aan verzoekster zijn toegestuurd maar haar blijkbaar niet tijdig hebben bereikt;
- er geen communicatie tussen haar en de inspecteur heeft plaatsgevonden voorafgaand aan de zitting en tijdens de schorsing. Zij heeft toegelicht dat de inspecteur via Skype deelnam aan de zitting en op het moment van de schorsing heeft zij haar microfoon en haar camera uitgezet omdat het niet lukte om de inspecteur terug te plaatsen in de wachtruimte. Om die reden is de verbinding tijdens de schorsing verbroken. Het zou kunnen dat de gemachtigde van verzoekster de griffier heeft horen spreken op het moment dat hij de zaal verliet vanwege de schorsing;
- het haar niet bekend was dat er meer stukken in het dossier zouden ontbreken dan het antwoord van de rechter op het tweede verzoek van de inspecteur en de eindconclusie van verzoekster. Zij had nog geen beslissing genomen over de voortzetting van de zitting, maar slechts voorstellen gedaan over hoe verder te gaan;
- de procespartijen niet ongelijk zijn behandeld en zij juist met haar handelen heeft getracht een gelijke behandeling te waarborgen;
- zij op het punt stond de verzoeken van verzoekster te behandelen op de zitting en hier nog geen beslissing over was genomen. De verzoeken zijn dan ook niet genegeerd.
5.De beoordeling
6.Beslissing
- wijst het verzoek af;
- bepaalt dat de behandeling van de zaak met zaaknummer: BRE 20/6427 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de indiening van dit verzoek.
www.rechtspraak.nl.