Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over een opgelegde verzuimboete bij een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de verzuimboete die was opgelegd voor het niet tijdig betalen van de motorrijtuigenbelasting over de periode van 7 januari 2020 tot en met 6 april 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende de rekening voor de motorrijtuigenbelasting niet had ontvangen, maar oordeelt dat dit niet ontheft van de betalingsverplichting. De rechtbank overweegt dat de belanghebbende, ondanks het niet ontvangen van de rekening, verantwoordelijk blijft voor het tijdig voldoen van de belasting. De rechtbank concludeert dat de verzuimboete terecht is opgelegd, omdat de belanghebbende niet voldoende maatregelen heeft genomen om de belasting tijdig te voldoen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding om de boete te matigen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.