Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Centrale administratie(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en een verzuimboete zijn opgelegd. De naheffingsaanslag van € 96 betreft het tijdvak van 15 mei 2014 tot en met 14 augustus 2014, en de verzuimboete bedraagt € 147. Belanghebbende heeft de belasting op 24 juli 2014 betaald, maar de Inspecteur stelt dat deze betaling te laat was, aangezien de belasting uiterlijk op 15 mei 2014 voldaan had moeten zijn. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep is gegaan.
Tijdens de zitting op 24 mei 2016 heeft belanghebbende zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoert dat de verzuimboete ten onrechte is opgelegd. Hij stelt dat de rechtbank van verkeerde feiten is uitgegaan en dat de Inspecteur niet heeft bewezen dat de belasting niet tijdig is betaald. De Inspecteur daarentegen verdedigt de opgelegde boete en stelt dat de belastingplichtige de belasting niet binnen de gestelde termijn heeft betaald, wat een beboetbaar verzuim oplevert.
Het Hof oordeelt dat de verzuimboete terecht is opgelegd, omdat belanghebbende de belasting pas na de wettelijke termijn heeft betaald. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van belanghebbende af. De verzuimboete wordt als passend en geboden beschouwd, gezien de ernst van het verzuim en het feit dat belanghebbende eerder in verzuim is geweest. De beslissing is openbaar uitgesproken op 13 september 2016.