ECLI:NL:RBZWB:2021:3539

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
AWB- 20_18 en 20_5581
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opschorting en intrekking van bijstandsuitkering wegens niet verstrekken van TC-Kimliknummer

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R. Küçükünal, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen. Eiseres had beroep ingesteld tegen de opschorting en intrekking van haar bijstandsuitkering, die was gebaseerd op het niet verstrekken van haar TC-Kimliknummer. Het college had in eerdere besluiten, gedateerd 27 augustus 2019 en 30 september 2019, het recht op bijstand opgeschort en later ingetrokken, omdat eiseres niet had voldaan aan de verzoeken om haar Turkse identiteitsnummer te overleggen. Eiseres voerde aan dat zij niet over dit nummer beschikte en dat het verzoek om dit nummer onbillijk was, gezien haar langdurige verblijf in Nederland en het feit dat zij geen gebruik maakte van haar Turkse nationaliteit.

De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en vastgesteld dat het college op basis van een anonieme tip en de resultaten van een onderzoek door het Internationaal Bureau Fraude-informatie (IBF) gerechtvaardigd was om onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van de bijstandsuitkering. De rechtbank oordeelde dat de gevraagde medewerking van eiseres om haar TC-Kimliknummer te verstrekken, onderdeel was van haar inlichtingenverplichting en medewerkingsplicht op grond van de Participatiewet. Eiseres had onvoldoende inspanningen geleverd om het nummer te verkrijgen en de rechtbank concludeerde dat het college de uitkering terecht had opgeschort en ingetrokken.

De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 20/18 PW en BRE 20/5581 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juli 2021 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam 1] , eiseres

gemachtigde: mr. R. Küçükünal,
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen,verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 27 augustus 2019 (primaire besluit 1) heeft het college het recht op bijstand per diezelfde datum opgeschort.
In het besluit van 10 december 2019 (bestreden besluit 1) heeft het college het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit 1 ongegrond verklaard.
In het besluit van 30 september 2019 (primaire besluit 2) heeft het college het recht op bijstand per de opschortingsdatum van 27 augustus 2019 ingetrokken.
In het besluit van 18 februari 2020 (bestreden besluit 2) heeft het college het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit 2 ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Het college heeft in beide zaken een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de telefonische zitting van de rechtbank op 28 mei 2021. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Het college heeft zich afgemeld voor de zitting.

Overwegingen

1.
Feiten en omstandigheden
Naar aanleiding van een anonieme tip dat eiseres naast haar bijstandsuitkering een woning in Turkije zou bezitten, is het college een onderzoek gestart naar het recht op uitkering van eiseres. In dat kader is het Internationaal Bureau Fraude-informatie (IBF) opdracht gegeven onderzoek te doen naar onroerend goed op naam van eiseres in Turkije.
Bij brief van 23 juli 2019 heeft het IBF aan de Nederlandse ambassade in Turkije laten weten dat eiseres voorkomt op de website van de Turkse belastingdienst te [plaatsnaam 2] , maar dat het zonder TC-Kimliknummer niet mogelijk is om verder onderzoek te doen.
Bij brief van 13 augustus 2019 heeft het college eiseres verzocht om vóór woensdag 21 augustus 2019 haar TC-Kimliknummer te verstrekken. Eiseres is er daarbij op gewezen dat het geen gehoor geven aan dit verzoek kan leiden tot blokkering en beëindiging van haar uitkering.
Op 19 augustus 2019 heeft de zoon van eiseres telefonisch doorgegeven dat eiseres niet in het bezit is van het TC-Kimliknummer.
Bij brief van 20 augustus 2019 is eiseres in de gelegenheid gesteld om vóór woensdag 27 augustus 2019 alsnog haar TC-Kimliknummer in te leveren. Daarbij is eiseres gewezen op de mogelijkheid het nummer op te vragen in Turkije.
Bij e-mail van 26 augustus 2019 heeft eiseres aan het college laten weten dat het haar niet gelukt is om haar ‘Turkse paspoort’ boven water te krijgen. Eiseres heeft gevraagd of het college niet zelf het TC-Kimliknummer kan verkrijgen.
In reactie van 27 augustus 2019 heeft een medewerker van het college laten weten dat het college niet het Turks paspoort, maar het TC-Kimliknummer nodig heeft, en dat alleen eiseres zelf dit nummer kan opvragen.
Bij het primaire besluit is het recht op uitkering per 27 augustus 2019 opgeschort. Eiseres is verzocht om vóór 10 september 2019 alsnog het TC-Kimliknummer in te leveren. Zij is erop gewezen dat, indien zij hieraan geen gehoor geeft, haar uitkering zal worden ingetrokken per de opschortingsdatum.
Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt. Daarnaast heeft zij bij deze rechtbank een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend. Bij uitspraak van 26 september 2019 heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen (vindplaats: ECLI:NL:RBZWB:2019:4217).
Eiseres heeft op 19 november 2019 aanvullende stukken ingediend.
De hoorzitting in bezwaar vond plaats op 20 november 2019.
De bezwaaradviescommissie heeft het college geadviseerd het bezwaar ongegrond te verklaren. Ook na de zitting bij de voorzieningenrechter zijn er geen nadere controleerbare documenten overgelegd waaruit aannemelijk is geworden dat eiseres haar TC-Kimliknummer niet kan verkrijgen.
In het bestreden besluit 1 is het bezwaar, onder verwijzing naar het advies van de bezwaaradviescommissie, ongegrond verklaard.
In het primaire besluit 2 heeft het college het recht op bijstand per de opschortingsdatum 27 augustus 2019 ingetrokken op grond van artikel 54, vierde lid, van de Participatiewet. Reden daarvoor is dat eiseres niet binnen de daarvoor gestelde termijn haar TC-Kimliknummer heeft ingeleverd.
Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt en bij de rechtbank een voorlopige voorziening gevraagd. Bij uitspraak van 12 november 2019 heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen (vindplaats: ECLI:NL:RBZWB:2019:4969).
Op 14 oktober 2019 vond de hoorzitting in bezwaar plaats.
In het bestreden besluit 2 is het bezwaar, onder verwijzing naar het advies van de bezwaaradviescommissie, ongegrond verklaard.
2.
Het geschil
In geschil is de opschorting en vervolgens intrekking van de bijstandsuitkering van eiseres per 27 augustus 2019 in verband met schending van de medewerkingsverplichting.
3.
Beroepsgronden
Eiseres voert aan dat er geen sprake is van schending van de inlichtingenplicht en/of medewerkingsplicht. Het verzoek van het college om het Turkse identiteitsnummer af te geven is onbillijk, omdat eiseres al ruim 35 jaar in Nederland woont, al 25 jaar de Nederlandse nationaliteit heeft en al drie decennia geen gebruik maakt van de Turkse nationaliteit dan wel haar Turkse identiteitsgegevens. Zij beschikt daar dan ook niet over. Het TC-Kimliknummer heeft op 28 oktober 2000 haar intrede gedaan in Turkije. Het staat niet vast dat ieder Turks onderdaan beschikt over een dergelijk nummer. Eiseres weet niet hoe zij hieraan moet komen. Een Turks identiteitsnummer is niet een streng vereiste om onderzoek te kunnen verrichten. Eiseres heeft aan haar klantmanager te kennen gegeven haar medewerking te zullen verlenen aan elke vorm van onderzoek. Het is ambtshalve bekend dat de attaché jarenlang op grootschalig niveau vermogensonderzoeken doet zonder gebruikmaking van het TC-Kimliknummer. De attaché heeft op geen enkele wijze inzichtelijk gemaakt waarom zij vastloopt in het onderzoek en wat het moment is dat zij niet zonder het TC-Kimliknummer kan. Er is in dit geval geen sprake van een situatie waarbij het verrichten van onderzoek niet mogelijk is zonder medewerking van eiseres. Er is sprake van schending van artikel 8, tweede lid, van het EVRM, namelijk het inzetten van een disproportioneel pressiemiddel, terwijl uit niets blijkt dat eiseres beschikt over vermogensbestanddelen wat het recht op bijstand in de weg staat. Door zich direct te scharen achter de ‘26 maart 2018 jurisprudentie’ en te wijzen op de medewerkingsplicht van artikel 17, tweede lid, van de Participatiewet, ontstaat een situatie waarin de burger wordt gemanoeuvreerd in een situatie waar zij niet uit kan komen. Eiseres heeft geen beschikking over het TC-Kimliknummer. Eiseres heeft contact opgenomen met het Turks consulaat in Nederland. Telefonisch is haar te kennen gegeven dat haar geen medewerking wordt verleend.
4.
Wettelijk kader
Artikel 17, tweede lid, van de Participatiewet bepaalt dat de belanghebbende het bijstandverlenend orgaan desgevraagd de medewerking verleent die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet, waaronder in ieder geval wordt verstaan het verlenen van medewerking aan een oproep om op een bepaalde plaats en tijd te verschijnen in verband met zijn arbeidsinschakeling.
Artikel 53a, zesde lid, van de Participatiewet bepaalt dat het college is bevoegd onderzoek in te stellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens en zonodig naar andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de verlening dan wel de voortzetting van bijstand. Indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft kan het college besluiten tot herziening of intrekking van de bijstand.
Artikel 54, eerste lid, van de Participatiewet bepaalt dat indien de belanghebbende de voor de verlening van bijstand van belang zijnde gegevens of de gevorderde bewijsstukken niet, niet tijdig of onvolledig heeft verstrekt en hem dit te verwijten valt, dan wel indien de belanghebbende anderszins onvoldoende medewerking verleent, het college het recht op bijstand voor de duur van ten hoogste acht weken kan opschorten.
Het vierde lid van artikel 54 van de Participatiewet bepaalt dat als de belanghebbende in het geval bedoeld in het eerste lid het verzuim niet herstelt binnen de daarvoor gestelde termijn, het college na het verstrijken van deze termijn het besluit tot toekenning van bijstand kan intrekken met ingang van de eerste dag waarover het recht op bijstand is opgeschort.
5.
Beoordeling door de rechtbank
De stelling van eisers dat de opschorting van de bijstandsuitkering een disproportioneel pressiemiddel is en in strijd is met het recht op eerbiediging van het privéleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM, volgt de rechtbank niet. De in artikel 53a van de Participatiewet vermelde onderzoeksbevoegdheid biedt volgens vaste rechtspraak een wettelijke grondslag in de zin van artikel 8, tweede lid, van de EVRM, zodat van een schending van dit artikel geen sprake is (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 17 mei 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1881).
In het geval van eiseres zijn een anonieme tip in combinatie met de resultaten van een eerste verkennend onderzoek door het IBF voor het college aanleiding geweest om onderzoek in te stellen naar de rechtmatigheid van de bijstandsuitkering van eiseres. In dat kader is eiseres verzocht haar TC-Kimliknummer te verstrekken.
De Centrale Raad van Beroep (CRvB, uitspraak van 26 maart 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:805) heeft geoordeeld dat het TC-Kimliknummer een rol kan spelen bij de verificatie van informatie over inkomen en vermogen in Turkije. De gevraagde medewerking van eiseres om haar TC-Kimliknummer te overleggen in verband met nader uit te voeren onderzoek bij instanties in Turkije, ligt in het verlengde van de op haar rustende inlichtingenverplichting en is daarmee onderdeel van de op eiseres rustende medewerkingsverplichting op grond van artikel 17, tweede lid, van de Participatiewet.
Het college heeft bij het IBF navraag gedaan of het mogelijk is dat eiseres geen TC-Kimliknummer bezit en of het, zoals eiseres aanvoert, mogelijk is dat zonder TC-Kimliknummer onderzoek gedaan wordt. In reactie heeft het IBF op 19 en 20 mei 2020 aan het college laten weten dat uit Suwinet blijkt dat eiseres sinds haar geboortedatum ([geboortedatum eiseres]) de Turkse nationaliteit heeft, wat doet vermoeden dat zij in Turkije is geboren, daar staat ingeschreven en dus een Turks identiteitsnummer heeft verkregen. Eiseres staat geregistreerd bij de Turkse belastingdienst, wat betekent dat zij onroerend goed op haar naam heeft gehad of in bezit heeft, of dat zij aangifte IB heeft gedaan in Turkije. Om verder onderzoek te doen is volgens het IBF het TC-Kimliknummer nodig. Ook wanneer eiseres een machtiging voor onderzoek wil afgeven, is daarvoor het TC Kimliknummer nodig. Het nummer is te achterhalen via het consulaat.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan deze informatie te twijfelen. Uit die informatie blijkt dat het TC-Kimliknummer nodig is om verder onderzoek te doen naar mogelijk vermogen in Turkije.
Zoals de voorzieningenrechter in de uitspraken van 26 september 2019 en 12 november 2019 (vindplaatsen: ECLI:NL:RBZWB:2019:4217 en ECLI:NL:RBZWB:2019:4969) heeft overwogen, is de enkele stelling van eiseres dat het consulaat het nummer niet wil verstrekken onvoldoende om bewijsnood aan te nemen. Het standpunt van eiseres, dat het lastig communiceren is met het consulaat, wil de rechtbank wel aannemen, maar dat ontslaat haar niet van haar verplichting om voldoende inspanningen te leveren om haar TC-Kimliknummer te verkrijgen. Het feit dat eiseres de verwachting heeft dat zij het nummer niet zal krijgen als zij daar om vraagt, is geen reden om het daarbij te laten zitten.
Uit de beschikbare stukken en de verklaring van de gemachtigde van eiseres ter zitting is de rechtbank niet gebleken dat eiseres voldoende inspanningen heeft verricht om het TC-Kimliknummer van het consulaat te verkrijgen. Nog altijd blijkt niet dat eiseres (of iemand namens haar) concreet bij het consulaat om haar TC-Kimliknummer heeft verzocht (en dat het consulaat weigert daaraan medewerking te verlenen). Uit de door eiseres overgelegde (vertalingen van) de e-mail van haar zoon aan het consulaat d.d. 16 oktober 2019 en de reactie van het consulaat blijkt dat in ieder geval niet zonder meer.
De rechtbank stelt vast dat eiseres niet binnen de hersteltermijn (en nog altijd niet) bewijs heeft geleverd dat het consulaat weigert haar TC-Kimliknummer te verstrekken als zij daar om vraagt. Gelet op het voorgaande heeft het college de uitkering van eiseres terecht kunnen opschorten en vervolgens met ingang van 27 augustus 2019 kunnen intrekken.
6.
Conclusie
Gelet op het voorgaande zullen de beroepen ongegrond worden verklaard.
Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M. van Sambeek, griffier op 9 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.