Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[belanghebbende], wonende te [woonplaats] ,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 7 juli 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een beroep wegens betalingsonmacht van het griffierecht. De belanghebbende, A. de Bruyn, had een beroepschrift ingediend tegen een aanslag reclamebelasting, maar stelde niet in staat te zijn het verschuldigde griffierecht van € 49,00 te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende in de gelegenheid is gesteld om zijn beroep op betalingsonmacht te onderbouwen, maar hierop niet heeft gereageerd. De griffier heeft de belanghebbende schriftelijk geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en de consequenties van niet-betaling, waaronder de mogelijkheid van niet-ontvankelijkverklaring. Ondanks dat de griffier de belanghebbende op de hoogte heeft gesteld, is het griffierecht niet ontvangen, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.