ECLI:NL:RBZWB:2021:3428
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepschrift inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2015 tot en met 2017
In deze zaak heeft de belanghebbende een beroepschrift ingediend tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst met betrekking tot aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2015 tot en met 2017. De uitspraken op bezwaar zijn gedateerd op 17 augustus 2020. De wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, wat betekent dat de termijn eindigde op 28 september 2020. Het beroepschrift is echter pas op 9 oktober 2020 bij de rechtbank ontvangen, wat betekent dat het niet-tijdig is ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijnoverschrijding van openbare orde is, wat inhoudt dat bij een termijnoverschrijding een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen, tenzij de indiener kan aantonen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De belanghebbende heeft aangevoerd dat hij vanwege een opname op de intensive care ten gevolge van Covid-19 niet in staat was om het beroepschrift tijdig in te dienen. Hij heeft echter geen objectief verifieerbaar bewijs overlegd ter onderbouwing van zijn medische toestand.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er in de periode na 12 september 2020 wel correspondentie heeft plaatsgevonden tussen de belanghebbende en de inspecteur, wat de stelling van de belanghebbende ondermijnt. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij redelijkerwijs niet in staat was om tijdig in beroep te komen. Daarom heeft de rechtbank de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen op 7 juli 2021.