ECLI:NL:RBZWB:2021:3426
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepschrift inzake navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
Op 7 juli 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin belanghebbende een beroepschrift had ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. Dit beroepschrift betrof navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2014 en 2015. De uitspraak op bezwaar was gedateerd op 12 oktober 2020, en de wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 23 november 2020. Het beroepschrift werd echter pas op 30 november 2020 digitaal ingediend, wat leidde tot de conclusie dat het niet-tijdig was ingediend.
De rechtbank benadrukte dat de beroepstermijn van openbare orde is, wat betekent dat bij termijnoverschrijding een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen, tenzij er sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding. De griffier had belanghebbende de gelegenheid gegeven om redenen voor de termijnoverschrijding aan te voeren, maar belanghebbende heeft geen argumenten aangedragen die de overschrijding konden rechtvaardigen. Klachten over de communicatie en afhandeling door de Belastingdienst werden niet als verschoonbaar beschouwd.
De rechtbank verklaarde de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk, wat betekende dat er geen inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsvond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, in aanwezigheid van griffier N. Plasman, en werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend bij de rechtbank.