ECLI:NL:RBZWB:2021:3424

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
6 juli 2021
Zaaknummer
BRE-21_1987
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de fiscale bestuursrechter in geschil over verrekening van dwangsomvergoeding

Op 9 juli 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij belanghebbende een beroepschrift had ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van de Belastingdienst. De zaak betreft de verrekening van een bedrag van € 462 van de aanslag dwangsomvergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij niet bevoegd is om een inhoudelijke beoordeling te geven over de beslissing van de ontvanger op grond van de Invorderingswet 1990. De rechtbank legt uit dat er voor bepaalde besluiten uitzonderingen zijn, maar dat de beslissing tot verrekening van bedragen daar niet onder valt. Hierdoor kan er geen beroep bij de fiscale bestuursrechter worden ingesteld, en is het ook niet mogelijk om bezwaar te maken. De rechtbank wijst erop dat geschillen over verrekening van bedragen voorgelegd moeten worden aan de civiele rechter.

Daarnaast heeft belanghebbende in zijn beroepschrift de stelling ingenomen dat de ontvanger geen (juiste) uitvoering geeft aan een eerdere uitspraak. Ook hierover kan de fiscale bestuursrechter niet oordelen, en dit geschil moet eveneens aan de civiele rechter worden voorgelegd. De rechtbank verklaart zich derhalve onbevoegd en draagt de griffier op het door belanghebbende betaalde griffierecht terug te betalen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/1987
uitspraak van 9 juli 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats],

belanghebbende,
en

de ontvanger van de Belastingdienst,

de ontvanger.

Motivering

Belanghebbende heeft een beroepschrift ingediend betreffende de uitspraak op bezwaar tegen de verrekening van een bedrag ad € 462 van de aanslag dwangsomvergoeding.
De rechtbank (de fiscale bestuursrechter) is niet bevoegd een inhoudelijke beoordeling te geven. De rechtbank legt dit uit.
De (fiscale) bestuursrechter is als uitgangspunt niet bevoegd te oordelen over beslissingen van de ontvanger op grond van de Invorderingswet 1990. [1] Voor bepaalde besluiten is in de regelgeving een uitzondering gemaakt. De beslissing tot verrekening van bedragen valt niet onder een van de uitzonderingen. Omdat geen beroep bij de (fiscale) bestuursrechter kan worden ingesteld, is het evenmin mogelijk bezwaar te maken [2] . Een geschil over verrekening van bedragen kan worden voorgelegd aan de civiele rechter. De ontvanger heeft daarop ook gewezen in zijn uitspraak op bezwaar.
Belanghebbende lijkt in zijn beroepschrift verder de stelling te nemen dat er door de ontvanger geen (juiste) uitvoering aan een eerdere uitspraak wordt gegeven. Ook hierover mag de (fiscale) bestuursrechter niet oordelen. Ook dit (executie)geschil kan worden voorgelegd aan de civiele rechter.
De rechtbank is dus kennelijk onbevoegd. De onbevoegdheid om te oordelen geldt ook voor de uitspraak op bezwaar.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Aangezien de rechtbank onbevoegd is, zal aan de griffier worden opgedragen het griffierecht terug te betalen aan belanghebbende.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart zich onbevoegd;
- draagt de griffier op het door belanghebbende betaalde griffierecht aan hem terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 9 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 8:5 van de Awb en artikel 1 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak die behoort bij de Awb. In dat artikel 1 wordt de Invorderingswet 1990 genoemd.
2.Of bezwaar kan worden gemaakt, is namelijk ervan afhankelijk of beroep kan worden ingesteld (artikel 7:1 van de Awb).