ECLI:NL:RBZWB:2021:3423
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in belastingzaak en doorverwijzing naar inspecteur
Op 9 juli 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende een beroepschrift had ingediend tegen een verrekening door de ontvanger van de Belastingdienst van aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij niet bevoegd is om een inhoudelijke beoordeling te geven over de beslissing van de ontvanger op grond van de Invorderingswet 1990. De rechtbank legt uit dat er voor bepaalde besluiten uitzonderingen zijn, maar dat de beslissing tot verrekening van bedragen daar niet onder valt. Hierdoor kan er geen beroep bij de (fiscale) bestuursrechter worden ingesteld, en is het ook niet mogelijk om bezwaar te maken. De rechtbank is kennelijk onbevoegd en kan het geschil over de verrekening van bedragen alleen voorleggen aan de civiele rechter.
Daarnaast blijkt uit de stukken dat belanghebbende mogelijk ook verzoekt om een wijziging van reeds opgelegde aanslagen. De rechtbank heeft echter niet kunnen vaststellen of op deze verzoeken al is beslist. Daarom heeft de rechtbank besloten om het beroepschrift door te sturen naar de inspecteur, zodat dit als bezwaar of verzoek om ambtshalve vermindering in behandeling kan worden genomen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de griffier opgedragen het griffierecht terug te betalen aan belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn aangetekend op de hoogte gesteld van de beslissing.