Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
STICHTING INTERVENCE(hierna: de GI),
1.Het procesverloop
- de beschikking van de kinderrechter van 23 april 2021, met de daarin genoemde stukken;
- de brief met bijlagen van de GI van 18 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 22 juni 2021;
- het e-mailbericht met bijlagen van de vader van 27 juni 2021, tevens per post verstuurd en ingekomen op 28 juni 2021;
- het e-mailbericht van [minderjarige 1] van 28 juni 2021;
- de moeder, bijgestaan door mr. De Wit – de Witte,
- een vertegenwoordiger van de Raad,
- een vertegenwoordigster van de GI.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
Het doel van de ondertoezichtstelling is niet bereikt, maar de moeder kan de minderjarigen niet dwingen tot contact met de vader. Zij vindt dit contact wel erg belangrijk en probeert de minderjarigen hiervoor te motiveren en stimuleren, maar niets lijkt te werken. Zo gaat het ook met het contact tussen haar en de vader, ook hier wil zij zich voor inzetten, maar zonder resultaat. De moeder begrijpt dat het belangrijk is dat de minderjarigen naar traumatherapie zullen gaan, zij zal hen hiervoor motiveren.
5.De beoordeling
De wens tot samenwerking bij de ouders is in zoverre tot heden te dun gebleken om nu binnen een voor de beide minderjarigen aanvaardbare termijn tot nieuwe stappen te komen binnen het kader van de ondertoezichtstelling. Daarnaast verdient het opmerking dat de vader er van af heeft gezien een toelichting te geven op de wenselijkheid van het verlengen van de door hem verzochte ondertoezichtstelling, terwijl in het oorspronkelijke verzoek geen specifieke termijn is verzocht.