ECLI:NL:RBZWB:2021:3312
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake belastingaanslagen en knevelarij
Op 29 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, een inwoner van [woonplaats], een voorlopige voorziening vroeg tegen de inspecteur van de Belastingdienst. Verzoeker stelde dat de inspecteur geen recht kon ontlenen aan een eerdere uitspraak van het gerechtshof ’s-Gravenhage en dat er sprake was van knevelarij door de onrechtmatige executie van die uitspraak. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat niet voldaan was aan de vereisten van onverwijlde spoed en connexiteit. Verzoeker had eerder bezwaar gemaakt tegen aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 2014 tot en met 2017, maar deze bezwaren waren afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was, aangezien verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat hij in een financiële noodsituatie verkeerde. De beslissing is genomen door mr. drs. M.H. van Schaik, in aanwezigheid van griffier mr. W.C.C. Koreman-de Bok, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze beslissing staat geen hoger beroep open.