Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 juni 2021 in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [naam woonplaats] , eiseres,
het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren (Orionis), verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
19 februari 2020 aanvullende gegevens in te leveren, namelijk een schriftelijke verklaring van een medisch specialist dat de aangevraagde kosten medisch noodzakelijk zijn.
Geschil
niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Beroepsgronden
Wettelijk kader
Beoordeling
10 februari 2020 en vervolgens beroep heeft ingesteld tegen de daaropvolgende beslissing op bezwaar. Verder staat vast dat eiseres geen van deze rechtsmiddelen heeft aangewend tegen het besluit van 24 februari 2020.
10 februari 2020, anders dan Orionis heeft aangenomen, dient te worden aangemerkt als een voor bezwaar vatbaar besluit. In de brief van 10 februari 2020 wordt eiseres immers gevraagd aanvullende informatie te verstrekken. Dit leidt tot een nieuwe verplichting voor eiseres, die berust op het standpunt van Orionis, dat de aanvraag onvoldoende is om tot een besluit te komen. De brief van 10 februari is ook een besluit als bedoeld in artikel 6:3 van de Awb inzake de procedure ter voorbereiding van het besluit op de aanvraag van eiseres. Eiseres wordt door de brief van 10 februari 2020, los van het te nemen besluit op de aanvraag, niet rechtstreeks in haar belang getroffen. Het in de brief van 10 februari 2020 vervatte besluit kon immers in het kader van bezwaar en beroep tegen een besluit tot buitenbehandelingstelling van de aanvraag of tegen een inhoudelijk besluit op de aanvraag - ten volle - worden aangevochten. Eiseres had dus haar bezwaren tegen de brief van 10 februari 2020 kunnen aanvoeren tegen het besluit van 24 februari 2020, het besluit waarin Orionis de aanvraag van eiseres om bijzondere bijstand buiten behandeling heeft gesteld.
Beslissing
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 29 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.